Kudat is misschien niet het eerste waar je aan denkt als je gaat backpacken op Maleisisch Borneo. Het is echter een plaats in Sabah waar ik geweldige ervaringen heb gehad en kennis heb gemaakt met het échte ongerepte Borneo.
Met dit verhaal hoop ik je enthousiast te maken, zodat ook jij een kijkje gaat nemen bij de bijzondere plekjes waar ik ben geweest.
Van Kota Kinabalu naar Kudat
Ik en mijn Engelse reisgenootje (Aaron) waren al zo’n twee weken op Maleisisch Borneo en hadden onder meer het prachtige Sepilok bezocht met het Orang Utan Rehabilitation Centre en de Proboscis Monkey Sanctuary (jaja, de neusapen) bezocht.
Na een té gekke homestay gedaan te hebben in Sepilok, besloten we na een paar dagen de bus terug te nemen naar onze vaste uitvalsbasis op Borneo: Kota Kinabalu. We zijn hier 2 dagen geweest en vanuit daar verdergegaan naar de plaats waar het in dit artikel allemaal om te doen is: Kudat.
We hoorden namelijk van een aantal andere backpackers dat er in dit plaatsje een geweldig eco-resort is om te verblijven: Tampat Do Aman. Na wat research op internet te hebben gedaan, wisten we het zeker: hier moesten we heen 🙂 .
Daarom contacteerden we de eigenaar of er nog plaatsen vrij waren om te slapen, gelukkig was dit zo. Hij (Howard) zou ons oppikken als we bij de bushalte in Kudat aangekomen waren.
Deze rit naar het noorden van Sabah duurde ongeveer 3 uurtjes met een minibusje.
Tampat do Aman: wat een fantastische plek
Toen we na 3 uur aankwamen in Kudat, stond de Engelse eigenaar -en voormalig rugbyspeler- Howard klaar met zijn pick-up om ons op te halen en naar z’n ‘resort’ te brengen. Zo’n 30 kilometer rijden. Ik zeg ‘resort’ omdat het totaal geen luxe plek is, eerder een plaats waar je volledig back-2-basics gaat en één wordt met de pracht van de natuur.
Daar aangekomen, waren ik en Aaron direct verbaasd hoe mooi deze plek (Tampat Do Aman, letterlijk vertaald: “een plaats voor rust”) is. Howard vertelde ons eerst het een en ander over deze bijzondere lodge en zijn andere projecten.
Zo vertelde hij dat er veel wordt gerecycled om de lokale gemeenschap zo min mogelijk aan te tasten. Een voorbeeldje: op de stranden ligt veel hout dat is komen aanspoelen uit de zee. Dit gebruikt men voor het maken van meubels zoals tafels en stoelen. Locals helpen helpen hem hier vaak bij, hij creëert als het ware werkgelegenheid voor ze.
Verder zei Howard dat hij een ‘Wildlife Reserve’ heeft ontwikkeld voor het welzijn van de (bedreigde) dieren. Deze beestjes krijgen hier een veilige broedplaats, waardoor wordt voorkomen dat ze (verder) uitsterven.
Inmiddels is ook het bijbehorende ‘Education Center’ gebouwd om reizigers en locals meer te vertellen over de dieren en het belang ervan dat ze behouden blijven. Op deze manier betrekt deze bijzondere Engelsman mensen in zijn projecten en laat hij zien wat het nut ervan is.
Over dieren gesproken, er loopt regelmatig een groep eenden over het terrein, op zoek naar eten en naar sociale contacten 😉 .
De sfeervolle longhouses, het platform om te chillen, de hangmatten, de rust en het prachtige uitzicht vanuit het tuinhuisje zijn allemaal dikke pluspunten aan deze plek. En dit allemaal middenin de wilde jungle van Borneo, een droom voor avonturiers zoals ik.
Voordat ik het vergeet: je kunt er douchen in de openlucht. En het mooie is: als het donker begint te worden, kun je tijdens het douchen genieten van een oogverblindend mooie sterrenhemel. Ooit zoiets meegemaakt?
En dan de toiletten, je raadt het misschien al: doorspoelen is hier niet mogelijk. Je gebruikt compost nadat je naar de wc bent geweest. Zo wordt alles hergebruikt, mede hierom ook de naam ‘eco-lodge’.
Slapen is hier ook super. Je overnacht in een longhouse (RM43 per nacht) middenin de vredige jungle met de meest mooie natuurgeluiden. Wel zijn er in de vroege ochtend behoorlijk enthousiaste hanen aanwezig, oordoppen zijn dus wel handig. Inmiddels zijn er trouwens ook chalets en luxe tenten aanwezig om te verblijven.
We waren in een soort paradijsje beland. Tenminste, als je van eenvoud houdt en even helemaal weg wilt zijn van de drukte.
Wat hebben wij gedaan?
Allereerst is het goed om te weten dat Tampat Do Aman volledig afgezonderd ligt. Er is een klein ‘supermarktje’ om de hoek, maar dat is het dan ook wel. Howard en z’n lokale vriendin runnen een paar kilometer verderop een restaurant dat pal aan het mooie strand (Kalampuniam Beach) ligt: Tiptop Restaurant. Hij kan je hier op ieder moment van de dag naartoe brengen.
Dit is dan ook wat ik en Aaron meestal deden. Als ik je een gerecht mag aanbevelen: neem de Chicken Rendang. Dit was onze favoriet, net als die van Howard zelf trouwens 🙂 . Verder is de zelfgemaakte Cheesecake erg goed!
Vervolgens hebben we bij het restaurant 2 mountainbikes gehuurd en zijn we op avontuur gegaan. We zijn dwars door de jungle over heuvelachtige zandwegen gaan fietsen en zijn onderweg bij diverse rijstvelden en lokale gemeenschappen gestopt om kennis te maken met enthousiaste en erg gastvrije locals.
Ik weet nog goed dat we ‘uitstierven’ van de honger, aangezien we al uren onderweg waren en er geen enkele mogelijkheid was om eten te kopen. Daarbij waren we de weg kwijtgeraakt, waardoor het langer en langer duurde.
En toen sloeg het noodlot helemaal toe. Of laat ik zeggen dat we in ieder geval behoorlijk in paniek waren…
We zagen een gevaarlijk ogende zwerfhond lopen op de weg waar we langs moesten. Tja, wat moet je in zo’n situatie? Niemand om je te helpen, geen voorzieningen, helemaal niets. Wat als een van ons gebeten zou worden?
We zijn terug gereden en hebben even later de gok genomen. Gelukkig was de hond weg.
Op een andere dag zijn we naar de Tip of Borneo gegaan dat vlakbij het restaurant ligt, letterlijk het hoogste puntje van het eiland waar je op de viewpoint kunt genieten van een mooi uitzicht over de zee en een onontgonnen strand: Tip of Borneo Beach. De zonsondergang is hier adembenemend, zoals op zoveel plekken in Kudat trouwens.
Over stranden gesproken, die heb je hier in overvloed. Verlaten stranden welteverstaan. Ga zelf met de fiets of vraag Howard of hij je een dagje meeneemt. Dit laatste is wat wij deden, althans hij vroeg ons mee 🙂 . Zo hebben we de meest ongerepte gebieden van Kudat gezien. Prachtige groene velden, verwilderde jungle en stranden waar werkelijk niemand te bekennen was, zo verlaten heb ik het nog nooit gezien. Er waren zelfs geen locals te vinden.
Mijn favoriet is Kelambu Beach waar je tijdens eb over een zandbank naar het aangrenzende eilandje kunt lopen. Dit strand behoort niet voor niets tot mijn 10 favoriete niet-toeristische strandjes van Zuidoost-Azië.
In de avond verbleven we meestal bij het restaurant, deden wat spelletjes met andere mensen en dat soort dingen. Het leukste waren de kampvuren die we hebben gemaakt op het strand. Voor de schemering (droge) houtbrokken zoeken op het strand, en ’s-avonds het vuur aanmaken. En dan het mooiste: verhalen vertellen rond het kampvuur met een biertje erbij…
Howard en zijn vriendin vertelden ons meer over hun leven, waarom ze dit initiatief hebben genomen en hoe ze elkaar hebben leren kennen. Verder zei hij dat ze zich inzetten voor kansarme kinderen, met als emotioneel voorbeeld een weesmeisje dat door hun inspanningen voor het eerst in d’r leven haar verjaardag heeft kunnen vieren. Dit zijn ervaringen die mij altijd zullen bijblijven.
Ik ging er trouwens niet iedere dag op uit. Soms koos ik er, introvert als ik ben, voor om in m’n eentje bij de lodge te blijven om verder te lezen in The Da Vinci Code. En geloof me, met het rustgevende uitzicht vanuit het tuinhuisje en liggend in een hangmat waren dit soort dagen heerlijk. Je hoeft niet altijd fysiek actief te zijn om te genieten 🙂 .
Tot slot: er is Wi-Fi, al is deze verbinding zeer traag. Maar goed, internet is niet waarvoor je hier komt. Misschien is het juist wel lekker om even zonder te zijn?
Weer terug naar Kota Kinabalu
Na een week op deze unieke plek te zijn geweest, besloten ik en Aaron terug te gaan naar Kota Kinabalu. Howard zette ons af in het centrum. We namen afscheid, bedankten hem voor alle moeite die hij voor ons had gedaan en wensten hem veel succes met z’n projecten.
Daar gingen we, met een minibus terug naar de bewoonde wereld…
Ik kan je alleen maar aanraden om naar Kudat en Tampat Do Aman te gaan. Howard is een van de meest behulpzame mensen die ik heb mogen leren kennen, de natuur is er prachtig en het is de ultieme plek om helemaal tot jezelf te komen. Als je wilt, kun je er trouwens vrijwilligerswerk verrichten.