In Thailand snuift men bezeten aan een potje kruiden, in Vietnam toeteren ze continu en in Japan hebben ze de meest supersonische toiletten ooit. Maar wat komt er nu in me op als ik aan Indonesië denk? Wat is er met andere woorden typisch Indonesisch?
Momenteel ben ik alweer een poosje op Lombok en de voorbije jaren heb ik in totaal heel wat tijd doorgebracht in de rest van het verbluffende en oh zo fijne land. Ik heb je er dus genoeg over te vertellen.
Laat me zeker effe weten of je zaken uit het lijstje herkent. Kan bijna niet anders denk ik 😉 .
Hier komen ze, elf dingen die Indonesië kenmerken…
1. Indonesiërs zijn onwijs nieuwsgierig
Als ik ergens mee moet starten is het deze wel haha. Want Jezus zeg, wat zijn Indonesiërs nieuwsgierig! Men is absoluut niet verlegen en spreekt je veelvuldig aan, veel meer dan in andere Aziatische landen. In bijvoorbeeld Vietnam en Thailand gedragen de mensen zich een stuk afstandelijker wanneer ze je niet kennen.
De vragen “Where are you going?” en “Where do you stay?” zullen regelmatig voorbijkomen. Evenals de vraag waar je vandaan komt. Zie het als een vorm van beleefdheid, het is de lokale manier om vriendelijk met toeristen om te gaan, zo hebben meerdere locals me verteld. Je hoeft je in ieder geval niet geïntimideerd of iets dergelijks te voelen.
Kinderen hoor je vaak het volgende zeggen: “Hello mister,” ook al ben je een vrouw haha. En zo nu en dan “Have money?”
Indonesiërs vinden het bovendien behoorlijk interessant hoeveel jij als toerist voor iets betaalt. Bijvoorbeeld voor een durian, je accommodatie of een taxiritje.
2. Maar ze zijn ook ontzettend gastvrij en behulpzaam
Behalve interesse in je tonen staan Indonesiërs doorgaans graag voor je klaar.
Zo sprak een local me aan toen ik net in Ambon geland was. Ik had nog geen accommodatie geboekt en hij nodigde me bij hem en zijn familie uit. Uiteindelijk ben er ik meerdere dagen gebleven, wat een leuke ervaring was.
Ergens anders op de Molukken raakte ik in het vliegtuig naar Kei Kecil aan de praat met een man naast me. Hij heette Tony en bleek een bekend politicus. Nadat we met het gammele propellertoestel in een -zo bleek later- luchtzak terechtkwamen en ik angstkreten slaakte en me op het ergste voorbereidde, moesten we nadien een beetje lachen. Ook deze Tony nodigde me bij hem thuis uit, en ik ben een week bij hem en zijn familie geweest. Echt heel bijzonder was dat.
Zulke dingen zal je niet zo 1,2,3 in een andere Aziatisch land meemaken.
Daarnaast vinden Indonesiërs het vaak gaaf om je te betrekken in het groepsgebeuren. Zit men bijvoorbeeld voor het huis met een groepje koffie te drinken of een hapje te eten, nodigt men je met liefde uit om er onderdeel van te zijn. Ze hebben altijd wel iets te snacken voor je, en vragen je daarna de hemd van het lijf 😀 .
3. Frituren is de norm
Of het nu kip, vis, aubergine (ja echt!), banaan, tempé of ei is; de gemiddelde Indonesiër dompelt het maar al te graag onder in een wok die gevuld is met liters olie.
Zo wordt een eitje niet op onze manier gebakken, maar schept men er met een spatel in rap tempo loeihete olie overheen. Het eitje zuigt zich vervolgens volkomen vol met de vettige substantie.
‘Goreng’, oftewel gefrituurd, is de norm.
Voor je het weet zit je dus iedere dag gefrituurd spul naar binnen te werken. Het is in Indonesië de normaalste zaak van de wereld. Wanneer je aangeeft dat je thuis amper olie gebruikt of een airfryer hebt en hoogstens een keer per week iets uit de frituur pakt, kijkt men je aan of ze water zien branden.
4. Het verkeer in de steden is bizar
Oh, mijn f*cking God, wat is het verkeer in de Indonesische steden rampzalig. Bereid je voor op het ergste, en dan nog zal je volop moeite ondervinden om niet helemaal gek te worden.
In welke (grote) stad je ook komt tijdens je bezoek aan Indonesië, het zal bijna altijd shit zijn. Sorry, maar ik kan er weinig mooiers van maken. Jakarta, Makassar, Surabaya, Semarang, Bandung, Jogja, Mataram, Medan (eens en nooit meer!); het is allemaal een pot nat. Jakarta spant de kroon.
Maar vergeet ook Bali niet, en in het bijzonder Canggu en Ubud. De files in Ubud hebben het ooit zo authentieke kunstenaarsdorpje volstrekt verwoest als je het mij vraagt. 3 kwartier doen over 10 kilometer? Kijk er niet vanop!
Eindeloze ophopingen van scooters, trucks en auto’s domineren het straatbeeld en maken rondslenteren en simpelweg ademen tot een regelrechte hel.
Zelfs op een eilandje als Nusa Lembongan (waar je rust zou verwachten) werd ik krankjorum van alle rondrazende motorbikes en trucks. Telkens alert moeten zijn wanneer je aan de wandel gaat is ronduit vermoeiend.
Waar het gelukkig (verrassend) rustig is is Kuta op Lombok. Al is dat eigenlijk geen échte stad. Verder viel Labuan Bajo me mee qua hectiek.
5. Overal zie je hanen (en op Bali in kooitjes)
“Kukeleku.”
Het is een van Indonesië’s meest iconische wekkergeluiden. Voor de een een nachtmerrie, de ander kan er beter mee omgaan.
En denk niet dat deze gekuifde meneertjes netjes volgens schema beginnnen te kraaien, tegelijkertijd met het ochtendgloren. Nope, in Indonesië gelden andere wetten. Ze kunnen gerust om vier uur ’s nachts hun schelle klanken door je hersens heen boren. Op Bali begonnen ze een keer vrolijk om een uur of een al, en ruïneerden mijn hele nacht. De volgende ochtend checkte ik zo snel als mogelijk uit, op zoek naar rust.
Hanengekraai… Zelf vond ik het altijd vreselijk, al kan ik er vandaag de dag gelukkig veel beter mee dealen en heb ik er eigenijk weinig last meer van.
Doe sowieso oordopjes in, maar verwacht geen wonderen. Misschien helpen AirPods beter? Die dempen namelijk al het omgevingsgeluid. Hoewel ik er geen ervaring mee heb, zou je ’t eens kunnen proberen.
Enne, check de reviews van je accommodatie. Hanenterror is een veelgenoemd fenomeen.
Nu ik dit schrijf kraait er serieus een haan in volle glorie en moet ik lachen 😀 .
Minder leuk zijn de hanen in kooitjes op Bali. Ze kunnen slechts enkele centimeters bewegen en het enige waarvoor ze leven is het komende hanengevecht. Ja het hoort bij de lokale hindoe-cultuur, al blijf ik het wrang vinden. Wel besef ik me dat er in ons eigen landje net zo goed niet al te best met bepaalde dieren wordt omgegaan.
De dieren die je na kippen en hanen het meest ziet? Honden, veelal slapend, blaffend op de weg of neuzend in emmers afval.
6. Men is dol op ongefilterde koffie
Extreem fijne koffiepoeder, beetje warm water erbij en roeren maar… En dan meestal met meerdere scheppen suiker erin. Da’s hoe ze koffie maken in Indonesië. En ze drinken het niet uit een mok maar kiezen liever voor een smal glaasje. De locals dan hè, want in hippe koffiebars staan gewoon espressomachines.
Koffie op die manier drinken zal in het begin een tikkeltje wennen zijn. Zeker wanneer je de drab mee opdrinkt. Ik moet je desondanks bekennen dat ik het inmiddels redelijk te drinken vind. Al ben ik momenteel ontzettend blij een mokkapotje te hebben 😀 . Smaakt toch echt wel een stuk beter.
7. Gewekt worden door de moskee
Geloof het of niet, maar het gebed is net begonnen. Ik verblijf in Kuta op Lombok en een meter of dertig verderop staat een moskee, met ik weet niet hoeveel speakers die aan de toren hangen. Na zolang in Indonesië vertoefd te hebben ben ik er ondertussen wel aan gewend, net zoals het al genoemde hanengekraai.
Anyway, ben je nieuw in Indonesië dan zal je je de eerste keer kapotschrikken. Je ligt lekker te ronken en wordt plots keihard uit je slaap gehaald. Hier op Lombok begint het om half vijf, niet bepaald een christelijk tijdstip 😉 . Het duurt doorgaans 5 tot 10 minuten en daarna kun je weer verder slapen, als dat je tenminste lukt.
Begin dit jaar was ik gedurende de ramadan op Gili Air. Toen ging het bidden en lezen van verzen zonder overdrijven de hele nacht door. Nee, niet bepaald een pretje.
Op het overwegend hindoeïstische Bali zal je er trouwens weinig mee te maken krijgen, tenzij je in het grotendeels islamitische gebied rond Lovina zit.
Tot slot: erger je je eraan? Probeer het van je af te laten glijden. Maak eens een praatje met de locals, op die manier zal je merken het beter te kunnen accepteren. Na verloop van tijd went het!
8. De locals kunnen nogal lui zijn
Een uiltje knappen, wie houdt er niet van? In Indonesië weten ze er alles van. Hoe vaak zie ik locals overdag niet op een bankje, kleedje of in een ‘gazebo’ of hangmat pitten? Nou, heel vaak kan ik je vertellen!
Gisteren nog zag ik drie vrouwen op een houten zitje liggen tukken, heel mooi in een rijtje naast elkaar (zie de bovenstaande afbeelding). Ik moest toen wel eventjes lachen eerlijk gezegd. Typisch Indonesië dit, zo dacht ik.
Indonesiërs hebben sowieso de neiging om lui te zijn en lijken soms liever niet dan wel te bewegen. Of mag ik zoiets niet zeggen 😀 ?
Zelfs voor 20 meter wordt de scooter gepakt. Ja serieus!
En onderhoud van kamers is er nog zo een. Die laat nogal eens te wensen over.
9. Alle mannen lijken te roken
Hupsakee, steek er nog eentje op. Lekker man!
Roken is in Indonesië onder (met name) mannen eerder regel dan uitzondering. Je zult er weinig tegenkomen die rookvrij door het leven gaan. En ze bieden jou overigens maar al te graag een sigaretje aan.
Om het enigszins te checken heb ik gegoogeld hoeveel mannen in Indonesië eigenlijk paffen. Volgens de WHO gaat het om 70% van 15 jaar en ouder. Een hele hoop dus. Daarentegen rookt slechts 2% van de vrouwen van 15 of ouder. Wat een verschil! Schijnbaar is het een cultureel dingetje, googel maar ‘s.
Oh en ben niet verbaasd als er in een warung iemand een peuk erbij pakt en je seconden later in een dikke rookwalm zit te eten. Zoiets is in Indonesië doodgewoon.
10. De taal heeft veel Nederlandse invloeden
Het ‘Bahasa Indonesia’, de Indonesische taal, heeft omwille van het koloniale verleden met Nederland een hoop gelijkenissen met ons eigen taaltje.
Check deze woorden bijvoorbeeld: gratis, asbak, wastafel, kantor pos (postkantoor), notaris, spanduk, handuk, kabel, helm, wortel, sambal, oom, tante, opa, oma, krupuk, bensin, imigrasi, polisi, saus, demper, kakus (kakhuis dus :D), merokok (roken), kelambu (klamboe) en bambu.
Hun taal heeft iets schattigs of zo.
Communiceren hoeft in elk geval helemaal niet zo’n karwei te zijn. Sowieso scheelt het dat ze hetzelfde alfabet gebruiken. Da’s toch een pak makkelijker dan bijvoorbeeld Thais of Cambodjaans.
Enne, spreek je een paar woordjes Indonesisch dan zal je extra enthousiast ontvangen worden.
11. Warungs zonder prijzen
En dan tot slot de eetzaakjes oftewel ‘warungs’ die geen menukaart en/of geen prijzen hebben. De eigenaren van zulke tenten hebben er een handje van om hogere prijzen aan toeristen te vragen. In euro’s allemaal niet zo schokkend, maar los daarvan is het gewoon niet zo chill vind ik.
In de toeristische warungs zal je dit overigens niet meemaken en hebben ze netjes een menukaart voor je, het gaat vrijwel uitsluitend over de warungs waar locals hun eten scoren.
De Indonesiër voor je rekent 10.000 roepia af, en voor ongeveer hetzelfde gerecht moet jij zomaar 25.000 roepia betalen. Nou, dacht het effe niet hè 😉 !
Onthoud het volgende: in lokale eettentjes zou een ‘nasi goreng’ met gebakken eitje en kip nooit meer dan 20.000 roepia moeten kosten. ‘Nasi campur’, de Indonesische rijsttafel, ligt altijd ergens tussen de 10.000 en 20.000 roepia – waarbij 20.000 roepia zelfs aan de hoge kant is. Check de foto hierboven voor meer voorbeelden.
Voor wat betreft nasi campur bestellen Indonesiërs veelal op basis van bedrag. Zo zeggen ze bijvoorbeeld: “Doe mij maar voor 10.000 roepia.” Degene die het eten opschept mixt vervolgens wat bij elkaar.
Krijg je een Engelstalige menukaart in een warung die amper toeristen trekt en komen de prijzen niet bepaald overeen met wat ik je zei? Dan weet je genoeg. Boeit het je niet, ook oké natuurlijk. Wil je wél de eerlijke prijs, vraag dan “Berapa harga lokal?” Dit betekent zoiets als: hoeveel is de lokale prijs?
Dezelfde fratsen worden uitgehaald op markten en fruitshops langs de weg. En bij het charteren van bootjes sta je niet zelden met je oren te klapperen. De oplossing? Zorgen dat je de lokale prijzen weet.
En… Wat is voor jouw typisch aan Indonesië?