Ik en een paar reisvrienden zijn net wakker geworden in een snikhete en ouderwetse kamer in Yangon, Myanmar. Vandaag moeten we een deel van onze Amerikaanse dollars zien om te wisselen tegen Birmese kyats. Dit doen we niet braaf bij de bank, maar via een figuur die zich blijkbaar ergens op straat zou aandienen.
Ietwat dubieus voelt het absoluut, al is het ons op voorhand aangeraden. Zodoende storten we ons na een korte opfrissing onmiddellijk in het avontuur in de chaos van de voormalige hoofdstad.
Na een hap van m’n banaan genomen te hebben, spreekt een tengere meneer met een volle bos haar ons aan. Hij fluistert te kunnen helpen, alsof hij kan ruiken waar we naar op zoek zijn. Daarna haalt hij een waaier met onbekende biljetten tevoorschijn om vertrouwen te winnen.
De man seint dat we achter hem aan moeten lopen. Na een lichte aarzeling volgen we hem. Van de volgepakte straten staan we plots ergens in een schimmig steegje achteraf. Daar zit een man achter een verroeste raamopening met tralies die ons met grote, duistere ogen aanstaart, zonder ook maar iets te zeggen.
Het zweet breekt me uit, zowel van de hitte als de spanning die door mijn lichaam stroomt. Hadden we dit wel moeten doen jongens? vraag ik met de nodige schrik in mijn stem.
Je bent op deze pagina beland en dus ga ik er voor het gemak vanuit dat je binnenkort gaat backpacken in Azië. Of misschien zit je er zelfs al wel.
Omdat ik al ontzettend veel plekken beschreven heb, lijkt het me cool om het vandaag ’s over een andere boeg te gooien. Wat moet je wat mij betreft niet doen of verwachten tijdens je reis door Azië? Oftewel, wat zijn nou de don’ts wanneer je op het Aziatische continent vertoeft?
Op deze vraag geef ik je in dit artikel een antwoord. Ikzelf trek al sinds 2011 door Azië en heb zodoende een hoop handige tips voor je in petto. As we speak ben ik er trouwens ook, om precies te zijn op het Thaise eiland Koh Lanta.
Voor de duidelijkheid: ik ga de volgende open deuren niet als zoveelste blogger intrappen:
- Ga vooral niet op olifanten zitten.
- Breng geen bezoekjes aan tijgertempels.
- Kom niet zonder bedekte schouders en knieën naar een tempel.
- Voer geen wildlife.
Nope, zulke voorbeelden heb je denk ik al genoeg gespot op andere sites.
Wat ik wel ga doen is op basis van mijn eigen ervaringen en bevindingen twaalf (originele) don’ts met je delen, die van pas zullen komen voor je backpack-avontuur aan de andere kant van onze aardkloot.
Genoeg gepraat! Hier heb je ze, de twaalf don’ts:
1. Laat niet blijken dat je nieuw en onwetend bent
Ik snap het, je bent nieuw en loopt zoekend over straat. Je kijkt heen en weer en laat duidelijk zien volstrekt onbekend te zijn in deze omgeving.
Probeer zulk gedrag niettemin zoveel mogelijk te vermijden, vooral in toeristische gebieden. Anders zal je een gemakkelijke prooi zijn voor scammers, die zich voordoen als hulpbehoevende locals maar in feite gewoon uit zijn op jouw zuurverdiende centjes.
Tuurlijk, je mag best een beetje zoeken, alleen leg het er alsjeblieft niet te dik bovenop. Voor je het weet staat die oh zo lieve tuk-tuk-driver voor je neus met een ‘gratis’ tour of wat dan ook.
Zo kwam er op een dag in Bangkok een Indiër met een witte puntbaard op me af, hij vroeg direct naar m’n handen. Die kon hij naar eigen zeggen ‘lezen’. Of ik eventje mee wilde komen met hem. Dom als ik was ging ik erop in en begon hij zomaar met een sessie handlezen. En daarna moest ik uiteraard dokken. Nou, dacht het effe niet vriend! Van aardige mysticus veranderde hij in rap tempo in een dreigende man die me geld probeerde af te troggelen.
2. Koop niet zomaar iets in de 7-Eleven
De 7-Eleven mag dan te boek staan als een hemel voor backpackers, toch wil ik je op een paar dingen wijzen.
In bijvoorbeeld douchegel, gezichtscrèmes en deo zitten nogal eens bleekmiddelen, vaak weet je dit omdat er ‘whitening’ op het etiket pronkt. Een merk waarbij ik het vrijwel altijd zie als ik in Azië ben, is Lux.
Deze bleekmakerss zitten overigens niet slechts in de Aziatische merken, ik ben net zo goed tig producten van Nivea en Vaseline tegengekomen met het spul. Serieus goed opletten dus.
Mocht je een wit tintje willen, kun je het er natuurlijk op wagen. Gezond voor je huid lijkt het me desondanks niet bepaald, maar goed 😉 .
Vraag jij je misschien af waarom ze in Azië graag wit willen zijn?
De mensen die vroeger op het platteland werkten, hadden meestal een donkere tint doordat ze de hele dag in de zon aan het ploeteren waren. Als je rijk was, dan kon je binnen blijven zonder je in te hoeven spannen. ‘Donker’ zijn is in Azië daarom een teken van armoede. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom veel Aziaten bleekcrèmes gebruiken.
Nog iets om op te letten zijn de chemische toevoegingen in eetbare producten. De intussen beroemde tosti van de Seven mag dan verrukkelijk smaken, weet je wat er allemaal inzit? Je telt zomaar vijfentwintig e-nummers. Ja, zonder grap.
Zelfs de zogenaamde vitaminedrankjes zitten er vol mee.
Sommigen hebben angst voor streetfood, maar eten wel aan de lopende band zulke zooi. Wat denk je dat ziekmakender is?
Je mag hier dan misschien schijt aan hebben, maar het is goed om je af en toe te beseffen wat voor rommel je eigenlijk in je mik stopt. Immers, je wilt je zo goed mogelijk voelen op reis toch?
3. Denk niet dat je met vrijwilligerswerk persé goed bezig bent
Vrijwilligerswerk is met name in Zuidoost-Azië een populair dingetje. Echter, doe vooraf goed je research, zodat je weet bij welke organisatie en binnen wat voor soort sector je terechtkomt.
Het is niet voor niets dat Unicef in het verleden al afraadde om vrijwilligerswerk te verrichten in weeshuizen. Deze alleenstaande kindjes zullen zich aan je binden. Vervolgens ga je er na een paar weken of maanden weer tussenuit, het kan voor hen traumatische gevolgen hebben. Vergeet niet: ze zijn hun ouders al verloren.
Is dit dan de enige reden waarom werken in een weeshuis wordt ontmoedigd? Nee.
Er is namelijk bewijs dat zulke weeshuizen verre van goed zijn voor de kinderen. Ze ontwikkelen zich namelijk minder snel dan bijvoorbeeld kinderen in de pleegzorg of ouderloze kindjes in andere communities.
Verder bleek uit een onderzoek van Unicef dat 75% van de weeskinderen in Cambodja helemaal geen wees was maar onder andere het slachtoffer van kinderhandel. Hoe meer vrijwilligers er in deze sector komen werken, hoe meer zulke praktijken worden gestimuleerd. Tekenend hiervoor is dat vanwege de talrijke vrijwilligers het aantal weeshuizen sneller toeneemt dan het aantal ‘echte’ weeskinderen, aldus Unicef.
Als toerist vind je het al gauw leuk en schattig om deze lieve kids te ontmoeten en ze voor een tijdje te helpen. Of dit daadwerkelijk zo positief is, valt gezien het bovenstaande te betwijfelen.
Nogmaals: doe dus goed je onderzoek. Want natuurlijk zijn er evengoed zat goede initiatieven om aan mee te helpen.
4. Laat je niet gek maken door de fabeltjes over ijsklontjes
Je hebt het vast al (heel) vaak gehoord: je mag absoluut géén ijsklontjes in je drankjes hebben als je iets bestelt. Net zoals bij zoveel andere beweringen geldt hier wat mij betreft: laat je niet bang maken.
Natuurlijk kun je het lokale water beter niet drinken, maar denk je nou echt dat het ijs van dit water wordt gemaakt?
Fout gedacht! In de meeste gevallen worden de klontjes in fabrieken gefabriceerd van zuiver water, niets mis mee dus.
Wat je wel altijd kunt doen, is wanneer je zoiets als een fruitshake bestelt, even te checken of het ijs inderdaad op basis van drinkwater is. In bijvoorbeeld Thailand zal het in negen van de tien gevallen wel snor zitten, tenzij je misschien op volkomen afgelegen plek bent.
Nog niet overtuigd? Ik ben nooit ziek geworden van de ijsklontjes in Azië. En geloof me, ik heb heel wat van deze fruitshakes gedronken. Wel ben ik op Koh Phi Phi een keer 2 dagen kotsmisselijk geweest van de beruchte drank-bucket, hier zat echter geen ijs in.
Even terugkomend op fruitshakes: ik raad je aan om er een te bestellen met de boodschap: “no sugar“. Aziaten hebben er namelijk een handje van om er nog een hele schep suiker bij te gooien, terwijl je drankje al uitpuilt van de fruitsuikers. Volstrekt onnodig dus. Het zijn echt zoetekauwen eersteklas wat dat betreft haha!
5. Ga er niet vanuit dat je verzekerd bent als je een scooter huurt
Het lijkt heel normaal, een scooter huren in Azië. Immers, bijna iedereen doet het. Onthoud alleen wel dat je in de meeste gevallen simpelweg onverzekerd rondrijdt.
Waarom dit zo is?
De scooters of motorbikes die je in Azië huurt hebben haast allemaal een cilinderinhoud van meer dan 50cc. Volgens zowel de lokale als Nederlandse wet rijd je in zo’n geval op een motor. Precies zoals in Nederland indien je op een opgevoerde brommer stapt.
Conclusie: je hebt voor deze voertuigen een motorrijbewijs nodig, het papiertje dat de grote meerderheid van ons backpackers niet heeft.
Als je alleen een scooterrijbewijs hebt en je rijdt bijvoorbeeld op een 100cc-voertuig, weet dan wat de gevolgen kunnen zijn in het geval van een ongeluk. Jouw eigen lichamelijke schade wordt vergoed door je zorg- of reisverzekering, maar het eventuele letsel wat jij aan anderen of de scooter toebrengt NIET, ook al heb je lokaal een motorverzekering afgesloten. Je bent enkel verzekerd als je bevoegd bent om op een motor te rijden.
Wees je dus bewust van de risico’s die het rijden op scooters met zich meebrengt.
6. Pak geen katoenen shirts in
Oké, dit stuk gaat niet zozeer over het inpakken van je backpack. Daarvoor verwijs ik je graag door.
Maar als ik de laatste jaren iets heb geleerd is het wel om geen katoenen shirts meer in m’n tas te proppen. En weet je waarom? In Azië ben je nogal eens doorweekt van het zweet, en zo’n katoenen T-shirt wordt dan zwaar en zeiknat. Bovendien duurt het eeuwen voor ‘ie weer droog is. Tijdens een trektocht kan het dan ijzig koud worden, geloof me.
Ik heb er op ’t moment twee bij me maar doe die simpelweg nooit aan. Daarom zal ik ze wanneer ik hier vertrek weggeven. Ze nemen namelijk ook onnodig veel ruimte in in je backpack.
Veel chiller zijn dunne stoffen als viscose en thermale kleding die vocht absorbeert.
7. Laat de bum-gun niet links liggen
Deze mag dan komisch klinken, ik meen het wel degelijk 😉 !
Want de ‘bum-gun’, ken je hem?
Het is het ding dat veelal naast de wc hangt om je achterste mee schoon te maken na het kakken. Het ding waarvan een boel nieuwelingen niet weten hoe ze ‘m moeten gebruiken. Ze klooien wat aan en doen er bij hun volgende toiletbezoekjes niks meer mee.
Zonde!
Je wordt er namelijk enorm schoon door en hoeft niet meer te vegen met papier. Een schrale huid is zodoende ook verleden tijd.
Je mist iets hoor, serieus!
Jazeker, ik ben fan van dit pistooltje en vind het tegenwoordig ronduit ranzig om met wc-papier aan de haal te moeten gaan.
Wil je lachen? Er gaat een foto rond van een backpacker die dacht dat deze bidet een douche was. Hij stond zichzelf vervolgens vrolijk naast de pot in te zepen en af te spoelen.
8. Verwacht niet dat stranden muggenvrij zijn
Zout water dus geen muggen.
Dikke neus!
Ook op het strand weten deze duivelse vliegjes je steevast te vinden.
Bereid je daarom voor op veel muggen. Héél veel muggen. Je kent waarschijnlijk de opvatting wel dat deze rotzakken niet voorkomen bij zout water. Die stuur ik bij deze met gierende banden naar het rijk der fabelen.
Ik kwam er onmiddellijk achter toen ik op Koh Chang was. Zodra het begon te schemeren kwamen ze als gekken op me afvliegen.
Om nog maar te zwijgen over de Perhentian Islands. Iedere avond als we bij een van de strandbars gingen eten, werden we langs alle kanten aangevallen.
Hier op Koh Lanta is het eveneens een regelrechte ramp op muggengbied.
Intussen zitten m’n voeten vol kraters waarvan ik me afvraag of ze ooit zullen verdwijnen.
Ik raad je aan om een lokale spray of crème te kopen. Ze werken bij mij altijd veel beter dan de middeltjes uit Nederland, die bovendien een overdosis (schadelijke) deet en andere shit bevatten.
9. Geloof niet alle verhalen over de kosten
Hiermee doel ik voornamelijk op de bewering dat Zuidoost-Azië duurder is dan je voorafgaand had gedacht.
Zo zag ik op een bekende reiswebsite bedragen van €1.500 per maand langskomen. Sorry hoor, maar da’s absoluut niet nodig. Ja, het kan (makkelijk), al is het dan eigenlijk geen backpacken meer wat je doet.
Ik heb het al ’s eerder gezegd, in een 7 maanden durende reis heb ik slechts €4.500 uitgegeven, exclusief m’n vliegtickets van en naar Nederland. Hier is geen woord over gelogen, mocht je denken dat ik het overdrijf.
Ik heb ook pilsjes gepakt en zo nu en dan een tour geboekt. Maar alles met mate. Dingen die ik zelf kan doen, doe ik niet georganiseerd. Waarom zou ik? Bijvoorbeeld een jungletrek is wat anders, een gids is dan wel zo handig. Qua accommodatie ben ik simpelweg tevreden met een bed en een ventilator.
Die reis mag dan eventjes geleden zijn, €25 per dag is als budgetreiziger ook in 2024 prima te doen.
Het is maar net hoe je leeft. Ga je iedere dag op stap of ‘slechts’ voor 2 weken op pad, dan zullen de kosten per dag relatief hoog uitvallen. Kies je er, net als ik, voor om veel zelf te ontdekken en niet telkens een tour te boeken, scheelt het al een hoop.
Natuurlijk zijn er ook de extremere blogs die beweren van €10 per dag rond te komen. Die kun je in mijn ogen met een korreltje zout nemen, al moet je het niet meteen zien als iets dat per definitie onmogelijk is.
Met een beetje inzet en discipline kun je namelijk een heel eind komen, en daarvoor hoef je heus niet meteen als een zwerver door het leven te gaan of continu jezelf te focussen op besparen.
Lees ook: de mindere kanten van een lange reis.
10. Wees niet bang voor het regenseizoen
Een vraag die ik af en toe krijg, is de volgende:
“Is het verstandig om in deze maanden naar land X te gaan, het is dan namelijk regenseizoen?”
Laat ik meteen duidelijk zijn: laat je hier niet door tegenhouden. Regenperiode in Azië betekent doorgaans weinig anders dan iedere dag een fikse bui van ongeveer een uurtje. Soms wat langer, soms wat korter.
En zeg nou zelf: is dat nou zo erg?
Ik vind van niet. Juist lekker verkoelend! Na de plensbui trekt het vaak helemaal open en schijnt het zonnetje vrijwel direct.
Op Bali heb ik de regentijd zelfs totaal niet als nat ervaren, volle bak zon was het. En nu ik in de regenperiode op Koh Lanta zit, ben ik ook hartstikke te spreken over het weer.
Verder wil ik je even zeggen dat het droogseizoen ook niet persé een zekerheid is voor zonovergoten dagen. Ik was bijvoorbeeld in april op datzelfde Koh Lanta, waar het zo nu en dan met bakken uit de hemel kwam.
Trouwens, op Borneo geldt niet zoiets als een regenseizoen. Er kan daar altijd wel een buitje vallen, zo vertelden Maleisiërs me. Dat ben ik zelf even gaan peilen. Eenmaal in Kota Kinabalu (Sabah) viel er om de dag een intense hoosbui. Over het algemeen van een uurtje, in sommige gevallen duurde het ietsje langer. Maar het mooie was: daarna kleurde de lucht blauw en liet de zon zich volop zien.
Wat ik je wil zeggen: laat jezelf niet bang maken door allerlei spookverhalen.
Lees ook: 17 spectaculaire nationale parken in Thailand. Dikwijls zijn ze nog net wat mooier als het geregend heeft 🙂 .
11. Verwacht niet al te veel nachtrust in een slaaptrein
Ik heb in Azië meerdere keren gebruikgemaakt van een nachttrein en het is me opgevallen dat het (pijnlijke) TL-licht in de nacht veelal aan blijft staan. Je kunt hier best wel last van hebben. Een simpel verduisteringsmaskertje, dat je bijvoorbeeld ook krijgt bij lange-afstandsvluchten, is een handig hulpmiddeltje.
Verder raad ik je aan om oordopjes mee te nemen gezien de rumoerigheid. Normaal gesproken word ik ’s nachts eigenlijk nooit wakker, maar in slaaptreinen wel. Het rijdende geluid is knalhard. Met oordoppen beperk je in elk geval de volumes die je oren in dreunen.
Je kunt eveneens geluidsoverlast hebben van een loeiende airco. Eerlijk gezegd kies ik normaal gesproken voor alleen een ventilator, aangezien ik niet van aircolucht houd en de cabine voor je het weet een verkapte vrieskist is. Een ventilator is rustiger en goedkoper.
Houd er verder rekening mee dat je doorgaans overdreven vroeg uit je slaap wordt getrokken door een treinmedewerker. Ik ben ooit 2 uur voor aankomst gewekt, tikkeltje overdreven of niet dan?
Oh trouwens, het is niet m’n bedoeling om de slaaptrein hier te bashen of zo hoor. Het is sowieso fijner reizen dan in een nachtbus waarbij je (meestal) tot slapen in een stoel veroordeeld bent. En bovendien een must om als backpacker gedaan te hebben!
Zie je het absoluut niet zitten, dan is er nog altijd het vliegtuig om je uit de brand te helpen.
12. Word niet die terror dorm-genoot
Op zich is dit afsluitende punt niet strikt op Azië gericht en kun je ‘m tevens daarbuiten uitvoeren. Of laat ik zeggen MOET.
Een hostel is de uitgelezen spot om nieuwe vrienden te maken. Al hangen er in dorms soms ook bepaalde vijandige energieën. Niet zelden veroorzaakt door die typische figuren die:
- ’s Nachts dronken binnen komen strompelen en beginnen te kletsen (wtf doe je?).
- Kamergenoten snurkend wakker houden (grrrrrrr).
- In de vroege ochtend hun spullen pakken en de tas open- en dichtritsen (kappen!).
- Een afschuwelijke lucht om zich heen hebben hangen (je mag je schoenen ook buiten zetten hoor!).
- Het in een stapelbed op een onderonsje gooien (lees: seks inclusief gekreun).
Please, zorg dat jij niet degene bent die anderen tot last is met een van bovenstaande zaken (of wat je ook maar kan verzinnen).
Weet je bijvoorbeeld van jezelf een notoire snurker te zijn, pak dan je eigen kamer.
Enne, je moet het evenmin overdrijven en de figuur uithangen die volstrekt niks duldt. Dan ga jij zelf maar naar een privékamer.
Overigens maakte ik nog iets onwijs grappigs mee in een hostel in Takayama. In het bed boven mij lag een Duitse reus van (serieus) 2 meter 20. En hij was niet alleen lang, maar net zo goed bonkig als de neten.
Zodra het licht uitging en mensen zich klaarmaakten om pitten, was de kust voor hem kennelijk veilig (en de beer los). Hij begon ongegeneerd keiharde scheten te laten. Zo hard dat ik me oprecht afvroeg hoe hij het voor mekaar kreeg. Hij knalde heel het slaaphok bij elkaar joh. Nota bene in Japan, waar hostels normaal gesproken muisstil zijn.
Je zou lachers of in ieder geval stiekem giechelende reacties verwachten. Niets van dat alles. Je kon bij wijze van spreken een speld horen vallen.
Mensen waren denk ik inwendig aan het gieren. Ik onder andere, onder de dekens. Het gaf een awkward sfeertje.
En daarna, jawel… Ging ‘ie weer volledig los.
Ik moest ondertussen zowat pissen in m’n broek van het lachen. Ook wel weer mooi dat iemand (letterlijk) zo’n schijt kan hebben aan alles en iedereen haha.
De volgende ochtend? Meneer gedroeg zich alsof er niks gebeurd was. De onschuld zelve. Er werd geen woord over gerept. En zo deed hij het iedere dag.
Ik vond het wel een leuke en luchtige manier om dit artikel te eindigen 😉 . Bij deze!
Heb jij nog een echte don’t voor backpacken in Azië?
Erg leuk om te lezen als ervaren backpacker 🙂 Ik herken veel van wat je zegt 🙂