“Hey sir, do you want drugs?”
“Sex?”
*Ik reageer niet.*
“HEY!!”
“NO!”
Nadat ik vanuit Siem Reap de bus naar Phnom Penh had gepakt, werd ik aan de lopende band geroepen en aangesproken door opdringerige tuk-tuk drivers.
“Do you want marijuana?” “Do you want crystal meth?” “Do you want a girl?” “Tuk-tuk? Something…?”
Vermoeiend, zeker als je na een dag reizen op zoek bent naar een leuke slaapplek, die je in de hoofdstad trouwens veel minder hebt dan in Siem Reap.
Op een zeker moment vroeg er op een terras een Indiaas ogende man aan me hoelang het duurt om je haar zo lang te laten groeien als dat van mij. Ik dacht: hè, leuke vraag. Maar uiteraard was dit een slinkse techniek om me ergens voor te strikken, aangezien ‘ie daarna redelijk agressieve handgebaren maakte dat ik naar hem toe moest komen.
Doei.
Vervolgens liep ik, nog altijd op zoek naar een guesthouse, door een straat met op het eerste gezicht gezellige pubs. Blijken het allemaal gogo-bars te zijn. Blik op oneindig om de aanzoeken te ontwijken en er zo snel mogelijk doorheen te komen. Nu weet ik ook wel dat dit soort zaken juist het gevolg is van (een bepaald soort) toerisme, maar soms denk je echt: kap met me de hele tijd aan te spreken.
Toen ik eindelijk een slaapplek had gevonden was ik blij van de straat te zijn.
Na een onrustige nacht in het shady guesthouse waarvan ik de naam niet meer weet, besloot ik om richting de Old Market te gaan om wat cultuur te snuiven.
En wat denk je?
Toen ik m’n hoofd naar buiten stak was het meteen zo ver. Er stonden zeker vijf tuk-tuk drivers die naar me aan het schreeuwen waren. Of ik een lift nodig had.
Een beetje dat gevoel van binnen ben je veilig en zodra je een voet buiten de deur zet begint het spel. Het spel waar je geen zin in hebt. Helemaal als je zowat de enige toerist bent, want die zag ik namelijk niet.
Nu kan je zeggen: Robbert, dit is toch niet persé zo’n ramp? Klopt, maar als je vanaf je aankomst in zo’n stad al laag in je energie zit en je vervolgens langs alle kanten negatieve prikkels ontvangt, kan het op een gegeven moment té veel worden.
Lichtelijk geagiteerd schudde ik nee en bleef ik nee schudden tegen de mannen die werkelijk van overal leken te komen. Daarop volgden de vervolgvragen of ik dan misschien drugs of seks wilde.
Terwijl ik het nauwelijks doorhad stond er ineens een tengere en druk bewegende man met sluik zwart haar naast me. Weinig verrassend met soortgelijke vragen als zijn collega-chauffeurs. Maar dan rustig pratend. Erna zelfs fluisterend, toen het over ‘verboden’ dingen als seks en drugs ging.
Nee-schuddend en met m’n ogen dicht liep ik door. Een aantal van hen bleef me van afstand benaderen, al had ik het nu wel gehad en ik was de fase van reageren inmiddels voorbij. Die signalen leken ze alleen totaal niet op te vangen.
De weidse straten waar ik doorheen struinde stonden vol met pallets met torenhoge stapels dozen en overal sjeesde verkeer. Vooral scooters en tuk-tuks, maar ook auto’s en busjes. Stoepen leken er niet te zijn. Amper ruimte om te lopen dus, eigenlijk gewoon een complete chaos.
De schimmige zijsteegjes met weggemoffelde go-go-bars en andere vage bedoelingen waren, op een enkeling na, juist totaal verlaten.
Eenmaal bij de plaatselijke markt staarden er al snel enkele tuk-tuk-mannetjes naar me, om daarna op een redelijk agressieve manier mijn aandacht te zoeken. Druk gebarend en onafgebroken roepend zonder gezond interval. De vragen zie ze hadden? Of ik “sex” of “drugs” nodig had. Na duidelijk nee gezegd te hebben, hield het helaas niet op.
Ik liep weg en dook onder in de deels overdekte markt. Want inderdaad, zo voelde het. Binnen werden me geen irritante vragen gesteld en kon ik rustig rondlopen zonder continu op m’n hoede te hoeven zijn. En ondanks de indringende vislucht en de niet al te frisse indruk die ik er kreeg, voelde ik me beter dan buiten. Dat zegt op zich alles denk ik.
Eten op de Phnom Penh’s Night Market
Na bijgekomen te zijn op m’n kamer besloot ik om die avond vol goede moed naar de Phnom Penh’s Night Market te gaan. Ik had er goede dingen over gehoord en ik moest nog eten.
Bij mijn guesthouse in de buurt waren bovendien amper eetzaakjes te vinden, en als ze er al waren zagen ze er weinig aanlokkelijk uit. Roestige uitklapbare tafels, menukaarten die ik behalve de prijzen niet kon lezen, hangende lappen vlees die aan ingewanden deden denken en onaantrekkelijke plastic afdekzeilen met reclame erop. Begrijp me niet verkeerd: ik houd van eenvoudige, primitieve eettentjes en streetfood, maar dit gaf een heel andere sfeer.
Anyway, het was tijd om m’n kamer te verlaten en naar buiten te gaan. In plaats van dat een driver mij aansprak, was ik deze keer de eerste die moeite deed.
“Can you bring me to the night market?”
Zonder gesteggel kon ik achterop z’n. brommer stappen en bracht de aardige man me voor een habbekrats naar de avondmarkt. We reden over een rotonde waar het verkeer compleet vaststond. Rechtdoor rijdende auto’s werden gekruist door precies de andere kant oprijdende scooters. Amper te bevatten zo druk.
Langzaam leek ik weer te vervallen in de negatieve vibe van eerder die dag. Al kon ik het gelukkig van me afschudden en de boel relativeren. Normaal zou ik hier ook niet boos om worden, zei ik tegen mezelf.
Eenmaal op de markt was het best gezellig. Er traden bandjes op en er viel van alles en nog wat te proberen. Ik speelde op safe door voor noodles met groenten te gaan en het smaakte prima.
De stad uit naar de Killing Fields en het Tuol Sleng Museum
De volgende dag ben ik in alle vroegte op zoek gegaan naar een fiets, zodat ik op eigen houtje naar de Killing Fields kon rijden. Want dit is een plek die ik echt gezien wilde hebben. Bovendien voelde het als een bevrijding om het drukke centrum van Phnom Penh te kunnen verlaten. Zo snel als mogelijk aub.
Ik kwam terecht bij een zaakje genaamd Flying Bikes waar ik voor $7 een mooie mountainbike kon huren. Erg relaxed fietsen was het overigens niet. Om m’n veiligheid zoveel mogelijk te waarborgen probeerde ik daarom zoveel mogelijk aan de zijkant van de weg te fietsen. Ergens halverwege stopte ik eventjes voor een ijskoffie. Na deze heerlijke caffeïne-shot kwam ik een half uurtje later aan bij de Killing Fields.
Eerder had ik al de indrukwekkende boeken First They Killed my Father en Lucky Child gelezen. Ze gaan over het schrikbewind dat de Khmer Rouge tussen 1975 en 1979 voerde, geleid door dictator Pol Pot. In die periode werden 1,7 tot 2 miljoen Cambodjanen vermoord. Bedenk je tegelijkertijd even dat de totale bevolking van Cambodja 7 miljoen mensen bedroeg.
De Killing Fields maakten een enorme indruk op me. Wanneer je dan met eigen ogen ziet wat er is gebeurd, bijvoorbeeld dat men baby’s letterlijk doodsloeg op de Killing Tree, dan rest er niets anders dan je in en in droevig te voelen. Wat hebben de mensen het hier zwaar gehad bedacht ik me op dat moment.
Op de terugweg stopte ik nog even bij de beruchte S21-gevangenis. Hier werden gevangenen getreiterd en gemarteld voor ze naar de Killing Fields werden overgebracht om letterlijk afgeslacht te worden. Een plek waar je bij binnenkomst direct kippenvel krijgt en gegrepen wordt door de kille en depressieve sfeer die er hangt. Zo zie je grauwe celkamers met martelvoertuigen, en is er een bord waarop tien regels staan waaruit al snel blijkt dat mensen hier als beesten behandeld werden. Ook zijn er foto’s te zien waarop de martelpraktijken staan afgebeeld.
Toen Phnom Penh in 1979 bevrijd werd door Vietnam, trof men slechts zeven levende mensen in de gevangenis aan. Naderhand is de S21 Prison omgedoopt tot het Tuol Sleng-museum.
Andere bezienswaardigheden in Phnom Penh
In Phnom Penh is het heus niet allemaal shit en er zijn best wel wat leuke plekjes om naartoe te gaan.
Neem bijvoorbeeld een kijkje bij mooie bouwwerken als het Koninklijk Paleis, Wat Phnom, het Independence Monument, Wat Langka, de Ounnalom Pagoda en het Preah Ang Dorngkeu Shrine. En heb je zin in een koffie, loop dan na je bezoek aan Wat Phnom naar Brown Coffee Riverside. Wat Phnom is trouwens een heerlijke plek om af te koelen en tot rust te komen. Je hebt er namelijk een mooie tuin met bomen en schaduw.
Verder zijn er in Phnom Penh diverse gezellige marktjes om te bezoeken. Aanraders zijn de Central Market, de Russian Market en de al genoemde Phnom Penh’s Night Market. Of ga net als ik deed naar de Old Market om te zien waar locals hun inkopen doen. Ben daar wel voorbereid op een indringende vislucht en niet altijd even hoge hygiënestandaarden. Maar hey, dit is Zuidoost-Azië hè 😉 .
De Jet’s Container Night Market bestaat helaas niet meer. Deze markt, waar je vooral lekker kon eten, bestond volledig uit vrachtcontainers en had een bijzondere sfeer.
Om een lang verhaal kort te maken…
Phnom Penh vond ik absoluut geen leuke stad en ik zal er dan ook niet snel naar terugkeren.
Het gedeelte inclusief het guesthouse waar ik verbleef -vlakbij Central Market- was gewoon vrij deprimerend. Volgepakte straten, nauwelijks stoepen om te lopen, obscure tenten met neonlicht en amper -of eigenlijk helemaal geen- andere backpackers. En totaal geen rust aan je kop, omdat er continu mensen -vooral tuk-tuk drivers- wat van je willen. Misschien verbleef ik wel in een minder leuk deel van de stad. Achteraf hoorde ik in ieder geval dat Sangkat Voat Phnum door de meeste backpackers als leukste gebied wordt gezien om te verblijven.
En tuurlijk, ik begrijp dat het gedrag van deze tuk-tuk drivers ergens vandaan komt. De mensen in Cambodja zijn superarm en er is nou eenmaal vraag naar drugs en seks onder toeristen. Dus helemaal kwalijk nemen kan ik het ze niet.
En natuurlijk is het tevens zo dat de inwoners een zwart verleden met zich meedragen. 1975-1979 klinkt misschien lang geleden, maar men is nog altijd bezig om uit de schaduw van het duistere Pol Pot-regime te stappen. Zo lopen er meerdere rechtszaken, waarbij in september 2021 werd gesteld dat genocide (nog) niet bewezen kan worden verklaard.
Alleen, dit alles neemt niet weg dat ik mijn verblijf in de hoofdstad als niet zo fijn heb ervaren. Een veel leuker stadje is wat mij betreft Kampot, en in mindere mate Siem Reap.
Aan de andere kant is het net zo goed een leerpunt voor mezelf dat ik het niet tot irritatie moet laten komen en beter kan proberen rustig te blijven. Dan is het allemaal een stuk fijner. Alles heeft immers een reden. En iedereen heeft z’n functie in het geheel. Zo is het ook weer.
En, wat vind jij van Phnom Penh?