God, ik weet het nog goed. Het was november 2011 en we gingen met een groepje naar Koh Phangan om ‘het’ een keer mee te maken. En daarmee bedoel ik beruchte Full Moon Party bijwonen, toch wel hét feest van Zuidoost-Azië onder backpackers. Je moest er gewoon een keer geweest zijn.
(Al kon ‘de tubing’ in Vang Vieng, Laos er ook wat van haha. Bizar daar! Heb jij dit toen meegemaakt?)
Kleurrijke neon-bodypaint, buckets met sterkte cocktails, allerlei soorten muziek, happy shakes en tienduizenden mensen die helemaal losgaan op het strand van Haad Rin in hun knalgele Full Moon Party-tanktop. Je leefde er dagen naartoe, en als de dag zelf dan aangebroken was voelde je het overal kriebelen.
Tegelijkertijd las ik het spannende boek The Beach dat me alleen maar meer in de sferen van avontuur, spanning en feesten bracht.
Het ging gebeuren…
Een Zweedse jongen van onze groep stond op een gegeven moment -zoals er wel meer deden- in de zee te plassen en viel totaal verdoofd door de alcohol voorover het water in. Hij bleef liggen en kon dus niet ademen. Gelukkig zag ik dit op tijd en kon ik hem eruit vissen, want hij kwam zelf niet meer omhoog. Het voelde voor hem alsof ik z’n leven gered had zei hij de dag erna. En misschien was dit ook wel zo.
Uiteindelijk zijn we elkaar allemaal kwijtgeraakt en werd ik ’s ochtends wakker in iemands anders accommodatie. Iemand van de groep, dat wel.
Om een lang verhaal kort te maken: het was een crazy party en we waren allemaal zo bezopen dat we er amper nog iets over na konden vertellen. Zelfs mijn slippers waren nergens te bekennen.
Destijds reisden de meeste backpackers de dag erna alweer katerig verder, want het vollemaansfeest was immers geweest en daarmee kon er een vinkje achter Koh Phangan worden gezet.
Zelf bleef ik er een paar dagen langer, om meer van het eiland te zien.
Nu, jaren later, zit ik er weer en is het een vroege zondagochtend waarbij ik luister naar het gefluit van vogels, en vanaf m’n balkon uitkijk op de dichte jungle en in de verte een haan hoor kraaien. De zon is net opgekomen. Het is compleet het tegenovergestelde van de wilde ervaring die ik hierboven beschreef.
De ochtenden hebben hier een magisch tintje. Stilte, ontwakende natuur en de oprijzende zon; het heeft iets meditatiefs. Ik voel dan echt de verbondenheid met alles om me heen.
Tegenwoordig komen er ook een hele hoop mensen naar Koh Phangan om het eiland daadwerkelijk te leren kennen. Denk aan hiken door de jungle, het rustigere noorden ontdekken, op avontuur naar verborgen stranden en snorkelen of duiken. Daarbij is het de laatste jaren uitgegroeid tot een populaire bestemming voor yogi’s en spiritualiteit en zie je er heel wat digital nomads en communities van Westerlingen die er leven.
En als ik dan nog altijd lees of mensen hoor roepen dat Koh Phangan puur een feesteiland is en verder niks dan denk ik tja…
Toentertijd had ik natuurlijk al ietsje meer gezien dan alleen de Full Moon Party, maar afgelopen september ben ik teruggegaan omdat ik in Portugal een roeping voelde om die stap te zetten. Uiteindelijk verbleef ik er bijna 2 maanden en heb ik juist het andere gezicht van het eiland gezien.
Sterker nog, ik heb niet één feest bezocht en voelde die behoefte ook helemaal niet. Ik ‘leefde’ gewoon. Sporten, lezen, zwemmen, rondrijden, hiken, werken. Drinken uit een kokosnoot. Op tijd naar bed en vroeg opstaan, in harmonie met de natuur. En nu in Haad Salad, in het jungle-achtige noorden van Koh Phangan, is het niet anders.
Als je het mij vraagt is Koh Phangan zeker een van de mooiere eilanden in Thailand. En dat mag best eens gezegd worden. Hoe jammer is het als je zo’n prachtige plek overslaat omdat je er een verkeerd -of laat ik zeggen eenzijdig- beeld van hebt? Of wanneer je enkel en alleen een van de feesten meepakt?
Van de week hoorde ik een meisje zeggen: “Koh Phangan is just for partying I heard, so I won’t go there?”
Ik meteen dolenthousiast vertellen hoe anders ik het juist heb ervaren. Ze leek aardig verbaasd.
Yep, Koh Phangan heeft zoveel meer te bieden en is niet zo oppervlakkig als je van sommige mensen hoort. Dat zou gezien de grootte van 125 km² ook een beetje vreemd zijn, nietwaar?
Je hebt er letterlijk alles dat je je als reiziger of nomad maar kunt wensen. Drukte, rust, lokale en hippe eettentjes, hipster koffiezaken, Srithanu met Bali-achtige vibes, Thong Nai Pan waar het juist lokaler aanvoelt, hikes, heerlijke stranden, spirituele evenementen en ga zo maar door.
Het is daarnaast een inspiratiebron voor creatievelingen. Ben je bijvoorbeeld schrijver, kunstenaar of zoiets, dan zal je snel die fijne energie voelen waarbij ideeën langs alle kanten door je heen stromen. Zoals ik nu ook in een vloeiende lijn dit stuk schrijf, zonder na te hoeven denken. Gewoon puur vanuit mijn gevoel.
En tuurlijk zie je er net zo goed de mensen die slechts voor de Full Moon Party komen. Zo zat ik enkele dagen geleden in de boot en zag ik jonge twintigers met een fles Bacardi en hoorde ik ze erover praten. Daar is overigens niks mis mee en zelfs goed denk ik, want deze kant hoort gewoonweg bij Koh Phangan.
Al is het dus een misvatting te denken dat dit het enige is wat er te beleven valt. Dan mis je een hoop moois namelijk.
Wel hangt er op ’t moment een hoop hype rond Koh Phangan. Zo is mijn gevoel tenminste. Het is hét Thaise eiland waar mensen heen willen, waaronder een heleboel voor een langere periode. Veel accommodaties zijn daarom volgeboekt. Verder merk je dat veel buitenlanders een business starten. Je ziet er meer Europeanen dan Thai, wat soms ietwat apart aanvoelt. In die zin is bijvoorbeeld Koh Lanta voor mij wat ‘echter’, daar was voor mij vrijwel alles nog hetzelfde als dik 10 jaar geleden.
Maar goed, alles heeft z’n voor en nadelen.
Wat onveranderd is, is het eigenzinnige, artistieke en soms zelfs wat mysterieuze sfeertje. Een sfeer die backpackers tientallen jaren terug al naar het eiland zoog, een sfeer die je nergens anders tegenkomt.
Koh Phangan in één woord? Veelzijdig. Op sommige plekken heb je het idee op een verlaten eiland beland te zijn, terwijl je luttele kilometers verderop op een bruisende streetfood-markt rondstruint. Grote tempels en Boeddha’s ga je er trouwens niet vinden, al kan je daarvoor naar het buureiland Koh Samui oversteken.
Zo, het is tijd om een duik te nemen in het turquoise water van het strand dat je op de foto hierboven ziet. Hopelijk heb je van dit verhaal genoten en ga ook jij binnenkort de magie van Koh Phangan ontdekken.
Het Noordwesten van KP is zelfs te weinig party.
Overdreven woke, yoga cultuur van prachtige maar vaak naar zin zoekende mensen. Daardoor licht depressief paradijs. Vond Koh Tao wel top.
Ligt er een beetje aan wat je zoekt natuurlijk… Zelf heb ik bijvoorbeeld weinig behoefte aan party, omdat ik heel vroeg opsta en vroeger naar bed ga.
Maar snap wat je bedoelt, al zijn er langs de westkust wel regelmatig strandfeestjes. Maar in het noorden bij bv. Mae Haad moet je dan niet zijn nee (weet niet of je daarop doelt of op het Srithanu-gebied?).
Dat hele woke-gebeuren heb ik (gelukkig) niet zo ervaren. Wel naar zin zoekende mensen inderdaad, met een soms wat zware energie rond zich… Al zijn dat vaak (inderdaad) ook weer de personen met verhalen, diepgang etc.
Ik vind KPG overigens een super-eiland, alleen jammer dat het zo erg in ontwikkeling is. Zit nu op Koh Lanta, en hier is dat (gelukkig) allemaal niet.