Ik knipperde met mijn ogen en na een dromerige nacht zag ik op de telefoon dat de klok iets over half zeven aangaf. Enkele uren daarvoor was ik al een keer wakker geworden door het gebed wat uit de speakers van de naastgelegen moskee klonk. Toch voelde ik me goed uitgeslapen.
Waar ben ik ook weer, vroeg ik me af. Oh ja, op Koh Lanta. Ik zag de eerste stralen al tussen de bomen doorschijnen en het beloofde een mooie zonnige dag te worden. Plannen ontbraken, zoals vrijwel altijd eigenlijk. Het enige wat ik wist is dat ik een mountainbike had om mee op pad te gaan en ik waarschijnlijk ergens wilde sporten.
Een paar dagen ervoor ontdekte ik een park bij Long Beach met op de betonnen vlakte een voetbaldoel. Ideaal, want die kon ik gebruiken om pull-ups te doen.
Met een beetje out of the box denken kom je qua sporten op reis een heel eind 🙂 .
En dus smeedde ik het eerste plannetje van de dag: ’s ochtends lekker trainen en erna afkoelen in de zee.
Maar eerst nog eventjes rustig opstarten. Koffie maken en iets kijken of verder lezen in het boek waar ik in bezig was (en ben). Of misschien een stukje schrijven, mocht ik in een creatieve bui belanden. Het duurde niet lang voor ik inderdaad inspiratie kreeg, en dus begon ik met tikken. In een half uur had ik zowat een heel artikel af, soms gaan die dingen verrassend snel.
Vervolgens ben ik op de fiets gesprongen om naar het door mezelf als sportplek gebombardeerde park te rijden. Het enige wat je er ziet zijn luierende locals, in ieder geval zeker geen sporters. Oké niet helemaal waar, sporadisch volleyballen er Thai.
Eenmaal daar zag ik dat het doel er niet meer stond en dacht ik: shit. Toen ik om me heen keek bleek ‘ie er gelukkig alsnog te staan, alleen volledig in het middelpunt op een dor stuk gras. Niet persé fijn, want ik doe m’n oefeningen het liefst in alle rust zonder (al teveel) bekijks. Maar goed, er zijn ergere dingen 🙂 .
Ik zette de mountainbike neer naast het witte doel met beginnende roestverschijnselen, om langzaamaan te beginnen. Uit de bossen kwam er plots een klein meisje op roze slippertjes aangewandeld, ik schat van een jaar of zeven, acht. Ik begroette haar met een lach en greep me vast aan de ijzeren lat van het doel. Zij deed hetzelfde, maar dan aan een lagere en schuin hangende buis aan de zijkant.
Tussen het optrekken door verplaatste ik me naar het gras om daar wat strekoefeningen te doen. Bijvoorbeeld voorover bukken met platte handen de grond aanraken, terwijl je je benen stijf houdt. En naast me zag ik dat het meisje diezelfde stretch-oefening probeerde te doen.
Zelfs toen ik mijn handen tegen elkaar klapte om het zand en uitgedroogde gras ervan af te kloppen, deed zij dit ook.
Inmiddels aardig bezweet opende ik een flesje water om een paar slokken te nemen. Het meisje rende daarop naar de Mickey Mouse-tuk-tuk waar haar vader inzat. Een fractie later kwam ze terug gerend met zo’n zelfde flesje water. Ze probeerde het net als ik op de verhoogde muur te zetten, al kon ze daar net niet bij. Zodoende hielp ik haar een handje. Door duidelijk veelvuldig hergebruik bolde het flesje aan de onderkant, waardoor ik het niet neer kon zetten. Ik legde het daarom maar op z’n kant.
Haha, ze deed me in alles na. Tot in detail, zelfs tot drinken aan toe. Als ik dronk, dronk zij ook. Zo schattig om te zien.
Na een tijdje was ik klaar met de oefeningen bij het doel, en gebaarde ik naar het meisje dat ik een eindje verderop op het verlaten basketbalveldje in alle rust nog wat cardio en andere rekoefeningen ging doen. Ik zei “sawadee krap” om haar gedag te zeggen, en ze bedankte me door op typisch Thaise wijze haar handen tegen elkaar te drukken.
Op het basketbalveldje moest ik eerst nog een hoop dennennaalden en geniepig stekelige bolletjes wegkrijgen. Daarna begon ik met rekoefeningen op de betonnen grond, tot ik diep ademhaalde en iets smerigs rook. Een zurige urinegeur die me direct deed terugdenken aan de indringende lucht van de met bierbekers gevulde pisbakken op een rockfestival in België, waar ik ooit eens mee had geholpen om de boel na het festival af te breken.
Als de wiedeweerga besloot ik om mezelf te verplaatsen.
Tegelijkertijd zag ik dat het meisje ook de oversteek had gemaakt naar de stenen vlakte waar ik nu stond, al hield ze afstand en deed ze alsof ze aan het spelen was. Ik vervolgde m’n workout en zette de downward facing dog in. Met mijn hoofd naar de grond gericht keek ik de linkerkant op en moest ik lachen. Want jawel, ze stond zo’n 10 meter naast me hetzelfde te proberen.
En voor iedere oefening die ik deed ging het zo.
Beetje bij beetje kwam ze dichterbij. Zoals een verlegen kind dat doet.
Om haar op d’r gemak te stellen, stak ik mijn hand op zodat ze een high five kon geven. Ze rende op me af en klapte haar hand tegen de mijne. Het ijs was officieel gebroken.
Haastig pakte ik m’n rugzak en greep het springtouw eruit wat ik had meegenomen. Toen ik double unders deed zag ik het meisje kijken van: wow! Aangezien ik wist dat ze hetzelfde wilde proberen en dit waarschijnlijk te lastig zou zijn, sprong ik gewoon op de normale manier. Na het voordoen gaf ik haar het springtouw en probeerde ze het ook. Het lukte alleen van geen kanten, en we moesten beide lachen – waarna haar enige overgebleven melktanden verschenen.
Ze ging trots voor me staan en probeerde het keer op keer, telkens zonder succes maar met voor ons beiden een lach tot gevolg.
De workout zat er wel zo’n beetje op, en ik wees naar de tuk-tuk van haar vader en zei: “Papa?”, met als bedoeling dat we daarheen zouden lopen. Ze leek me te begrijpen en we liepen ernaartoe. Haar vader stond onder de bomen te glimlachen en ik hoopte dat hij Engels sprak. “A little bit,” zo zei hij.
Ik vertelde hem hoe grappig en bijzonder ik het vond dat z’n dochter me letterlijk in alles kopieerde en wat voor een prachtige ervaring dit was. Hij zei het van een afstandje gezien te hebben en ondertussen zag ik het geluk in zijn waterige ogen. We zeiden elkaar gedag en het meisje zei blij “bye bye!”
Enkele seconden erna wandelde ik met de fiets aan mijn hand richting het strand. Het meisje draaide zich om en keek vanuit de tuk-tuk naar me. Ik zwaaide en ze zwaaide enthousiast terug. Het ontroerde me.
Het gevoel bekroop me dat ze een maatje zocht. Hierdoor was het lastig om weg te lopen.
Als je mij vraagt wat de mooiste ervaringen zijn die ik op reis meemaak, dan zijn het zulke. Ze gebeuren ongepland en raken je.
Jonge kinderen zijn zo puur, onschuldig en onbevangen. Ze volgen geen regels, ze doen gewoon wat in ze opkomt en worden niet geremd door gedachtes. Ze kunnen je in een pure staat van zijn brengen waarin je alleen maar geluk en blijheid voelt. Kinderen (en ook dieren) leren ons in al hun eenvoud zoveel. Ze herinneren ons waar het om draait.
Na gezwommen te hebben liep ik op blote voeten terug het park in. De tuk-tuk met het Mickey Mouse-gezicht stond er niet meer en de vader en het meisje waren verdwenen. Ik stapte op de fiets en verdween ook. De momenten van krap een uur daarvoor zal ik nooit meer vergeten.
Helemaal met je eens Robbert, over dat gelukzalige gevoel.
Adriaan en mij overkomt het ook zo af en toe, bijv. dat we in een winkel of supermarkt lopen en een kindje zomaar naar ons gaat zwaaien of een speeltje gericht en trots aan ons toont waarop wij natuurlijk positief reageren. Zo leuk. Ik noem ze dan gele zielen uit het boek van Alberto Espinosa, de gele wereld ken je dat?
Ja fijn is dat hè! Zo puur als ze zijn.
Dat boek zegt me niks, is dit De gele wereld?
Ja zo heet het. je kunt het nog kopen zag ik. Echt de moeite waard. En dan weet je ook wat er met gele zielen bedoeld wordt. Nee niets zweverigs,haha.
Hij heeft het boek geschreven omdat hij op zijn 25ste na 10 jaar kanker te hebben
toch genezen was. Op zich een wonder!
Ik las het ja.
En ik vind dingen niet zo snel zweverig hoor 🙂 .
Het boek is in e-boek bij Libris te bestellen voor 9,99.