8 redenen waarom ik zo van Cambodja hou

Telkens als ik terugdenk aan Cambodja, komt de trekking door het Virachey National Park als een van de eerste dingen naar boven.

Samen met drie andere backpackers, een gids en een ranger liet ik het zanderige dorpje Ban Lung achter me, om drie dagen diep de jungle in te gaan.

Het begon al meteen spectaculair. Koude rillingen trokken door me heen toen onze gids vogelspinnen uit hun holletjes wist te lokken. Slapen deden we in een hangmat naast een waterval en bij een familie die in het oerwoud woonde. We bouwden een bamboevlot om de rivier over te steken, plukten bananen van de bomen en dronken rijstwijn met locals.

Een volkomen ongepland avontuur, het kwam toevallig op m’n pad. Een avontuur dat ik niet meer zal vergeten.

Cambodja is het land van Angkor Wat, stoffige wegen, ronkende tuk-tuks versierd met discolichtjes, amok-curry, gefrituurde tarantula’s, koloniale plaatsjes en leipe busritten. Maar ook het land van de Rode Khmer, tropische eilanden en weelderige regenwouden. En het land met de stad Sihanoukville, dat van charmant backpackersplaatsje in een heuse Chinaville veranderde.

Ik kwam er voor het eerst in 2012 en ben later nog een keer teruggekeerd. In dit artikel geef ik je acht redenen waarom ik zo van het land ben gaan houden. En waarom het zo’n geliefd land is onder ons backpackers. Verder zal ik eveneens een aantal dingen opnoemen die ik minder leuk vind.

1. Cambodja is goedkoop

Ik hoor de meeste backpackers onder jullie al denken:

“Is Cambodja goedkoop?”

Mijn simpele antwoord is: Ja, zonder twijfel. Sterker nog, Cambodja behoort tot de goedkopere landen die ik heb bezocht. Al is het in Zuidoost-Azië overal eigenlijk niet duur, laten we eerlijk zijn. En daarmee bedoel ik: voor 30 piek per dag of minder red je je meestal wel.

Een voordeel van goedkoop backpacken is dat je jezelf weinig zorgen hoeft te maken over je budget. Je kunt je 100 procent focussen op je avontuur, zonder in de stress te zitten over inkomsten. Indien je genoeg gespaard hebt natuurlijk 🙂 . Overigens kun je zowel in dollars als in riel (lokale munteenheid Cambodja) betalen. Hoe toeristischer het wordt, hoe gangbaarder het is om dollars te gebruiken. Wisselgeld is meestal wel in riel.

Laat ik je een paar voorbeelden geven. Een biertje van de tap kost je 1 USD. Niet slecht toch?! een ‘banana pancake’ en diverse streetfood zitten meestal ergens tussen de 1 USD en 3 USD.

Behalve eten en drinken, heb ik in Siem Reap de goedkoopste accommodatie ooit gehad, namelijk 1 USD per bed! Dit was overigens in 2012, zeg ik er wel bij. Oké, het waren niet de meest comfortabele nachten (en dan druk ik me nog zacht uit), maar het geeft je in elk geval een inschatting. Een kamer met twee bedden inclusief ventilator voor 10 USD is geen uitzondering! Voor dorms ben je, als je even zoekt, vaak niet meer kwijt dan 5 USD.

2. Cambodja is het ultieme land voor een jungletrek zonder toeristen

Ga je, evenals ik, een trekking doen in Ban Lung (geloof me, dat wil je), dan zal je onderweg amper mensen tegenkomen. Sterker nog, in ons geval waren er helemaal geen, enkel een stel locals die daar diep in het oerwoud hun leven leidden. Slapen deden we in hangmatten, middenin de jungle bij een waterval. De tweede overnachting was bij een gezin van drie dat in het oerwoud leefde. Was echt vet om mee te maken!

Dit is bijvoorbeeld een ander verhaal wanneer je de jungle intrekt in het noorden van Thailand rond Chiang Mai. Het is daar simpelweg toeristischer omdat het aanbod er erg groot is en er meer toeristen zitten.

Ban Lung ligt niet bepaald op de geijkte route, je zult zodoende een beetje moeten uitwijken om er te komen. De authentieke jungle-belevenis is dan wel gegarandeerd. Tarantula’s krijg je er trouwens ook bij…

Koh Kong is eveneens een aanrader voor wat betreft trekkings. Dit plaatsje grenst aan Thailand. Ikzelf ben hier geweest toen ik vanuit Cambodja over land naar Thailand ben gereisd.

Om een lang verhaal kort te maken: Cambodja is de uitgelezen plek om into the wild te gaan. Ga naar Ban Lung of Koh Kong en boek een meerdaagse trekking.

3. De mensen zijn lieverds

De Cambodjanen – of de ‘Khmer’- zijn een ontzettend gastvrij volkje. Zacht, lief en puur. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk (lees: opdringerige tuk-tuk-drivers).

Vooral het bezoek aan Siem Reap heeft een grote indruk op me gemaakt. Eén van de keren dat ik daar was, belandde ik geheel toevallig in een minority village. Een hoogtepunt van die reis. Zo ontvankelijk en enthousiast als de ouders en de kinderen waren, heel speciaal. Ik zou bijna zeggen: heb je therapie nodig of ben je depri, ga daarheen. Ik weet haast wel zeker dat je er van opfleurt. Al is het maar tijdelijk.

Tevens heb ik op een lokaal schooltje meegeholpen om de kinderen in de pauzes te entertainen. Samen voetballen, tikkertje spelen en ze de lucht in tillen. Zowel de leraren als de kinderen waren zo blij en dankbaar, een pure oprechtheid die ik nog niet vaak had meegemaakt.

Gebeurtenissen zoals hierboven zorgen voor een positieve vibe. Bij binnenkomst in Cambodja pik je deze vibe op en je raakt ‘m niet meer kwijt.

4. Je hebt er Angkor Wat, hét tempelparadijs bij uitstek

Ik geef toe, deze is een inkoppertje voor open doel. Maar hey, ik zou wel gek zijn als ik Angkor Wat niet zou noemen. Voor mij was het dé reden om naar Camobdja te gaan, toen ik voor de eerste keer ging backpacken.

Zoals voor zovelen…

Angkor Wat, het is een gigantisch tempelcomplex dat toeristen van over de hele wereld aantrekt. Je kunt het park voor 1 of meerdere dagen bezoeken. Hoewel ik 1 dag prima vond, gaan er een hoop bezoekers 2 of zelfs meer dagen naartoe. Je zal versteld staan hoe groot het park is, je kunt het je voorafgaand aan je bezoek nauwelijks voorstellen.

Twijfel je? Denk je bijvoorbeeld al genoeg tempels gezien te hebben in Azië? Niets is minder waar, Angkor Wat is uniek in z’n soort. Ga het zelf ervaren… Ze wordt niet voor niets het ‘nationale symbool’ van Cambodja genoemd, je mag het gerust een wereldwonder noemen.

Nog een paar kleine tips van mijn hand:

• Zorg dat je vroeg uit de veren bent om de prachtige zonsopgang bij Angkor Wat bij te wonen.
• Ga met een gids, dan kom je pas echt toffe insider-info te weten over deze magische bouwwerken en hun verleden.
• Meer tempels zien in Siem Reap? Ga dan naar Wat Preah Prom Rath. Een indrukwekkend bouwwerk van nog geen 500 jaar oud dat in gebruik is bij de Khmer Boeddhisten. Let met name op de prachtige tekeningen aan de binnenkant. Tekeningen van Boeddha’s leven.

5. Cambodja kent fantastische eilanden

Er zullen waarschijnlijk niet zozeer tropische eilanden in je gedachten voorbij komen bij het denken aan Cambodja. Het is een klassieke denkfout onder backpackers. Cambodja heeft namelijk een aantal pareltjes voor de kust bij Sihanoukville liggen, met Koh Rong als bekendste toeristenmagneet.

Eigenlijk vind je op datzelfde Koh Rong alles wat je hoopt bij een bounty-eiland. Hier trekken de backpackers heen die niet vies zijn van een feestje, de fameuze Full Moon Pary is het onmiskenbare hoogtepunt. Koh Rong staat in Cambodja tevens bekend als Monkey Island.

Op Koh Rong is het mooiste strand wat mij betreft Long Beach. Een naam die meerdere stranden in Azië kennen overigens. Je kunt dit strandje al wandelend bereiken, waarbij je deels door de jungle loopt. Dit duurt ongeveer 40 minuten. Behalve te voet, kun je ook met een longtailboot erheen varen.

Koh Rong Samloem is het zusje van Koh Rong, en allemaal net iets minder wild. Kajakken, snorkelen (of duiken!), op zoek naar lichtgevend plankton, een drankje doen bij een strandbar en lekker door de jungle banjeren zijn hier coole dingen om te doen. En natuurlijk chillen op een van de prachtige zandstranden.

Ook Bamboo Island mag je met rode stift omcirkelen. Op dit piepkleine eilandje, waar je in zo’n tien minuten overheen loopt, vind je onder meer twee strandjes en primitieve houten hutten met daken van stro. Verder geen internet, geen elektriciteit (enkel ’s avonds) en geen heet water. Je bent met andere woorden op jezelf aangewezen, relaxen ga je hier gegarandeerd. En geloof me, een aantal dagen op dit eiland zal je de ultieme rust geven.

Is rust en relaxen het enige dat Bamboo Island je te bieden heeft? Nee! Ga met de locals in gesprek en schroom niet om een dansje met ze te doen. Het is onderdeel van de lokale cultuur.

En dan is er nog het laidback eilandje Koh Ta Kiev. Hier stap je gevoelsmatig jaren terug in de tijd, en het leven speelt er zich in een heerlijk lage versnelling af. Met een boekje relaxen in je hangmat voor je bamboehutje en af en toe een frisse duik nemen? Daarvoor zit je hier perfect.

Zorg voor al de bovengenoemde eilanden dat je voldoende geld op zak hebt, aangezien er geen pinautomaten aanwezig zijn.

6. De typische ‘slaperige’ dorpjes

Heb je genoeg van de drukte en wil je even lekker tot rust komen? Dan raad ik je aan om Kampot en Kep te noteren. Eenmaal aangekomen, vergeet je al je zorgen en waarschijnlijk zelfs de tijd.

Voor wat betreft Kampot is er, behalve het Bokor National Park, niet bijster veel te bespreken trouwens. Dit klinkt misschien wat negatief, maar dat is zeker niet m’n bedoeling. Het is zo’n typische plek waar je langer blijft dan je in eerste instantie verwacht. Waarom? Omdat je ‘besmet wordt’ met de relaxte vibe die in het dorpje hangt. De Franse invloeden in de straten en de ligging aan de rivier zorgen bovendien voor een heerlijk, Europees sfeertje.

Kep, pakweg 35 kilometer daarvandaan, is nog een pak rustiger dan Kampot. Relax bij de zee, leg jezelf in een hangmat en geniet van de rust. Vet is verder om het Kep National Park in te trekken voor een stevige hike door de jungle. Let je wel op de weg? Die raakte ik namelijk volledig kwijt!

Wat je sowieso wilt doen is een scooter huren om de omgeving van Kep en Kampot te verkennen. Je vindt hier onder meer prachtige rijstvelden, peperplantages en mooie landweggetjes. En zoals gezegd het mysterieuze Bokor National Park.

Vanuit Kep kun je een motorbootje pakken naar het nabijgelegen Rabbit Island. Meer dan een boek en hangmat moet je er echter niet verwachten. Ik vond het tegenvallend, mede omdat er zoveel troep over het eilandje slingerde.

7. De crazy Pub Street in Siem Reap

Snak je naar bars, leuke restaurantjes, livemuziek en eventueel karaoke? Ga dan naar de Pub Street in Siem Reap, en wel ’s avonds. Het is al jarenlang een heuse trekpleister onder backpackers en vakantiegangers. Mocht je denken na een dagje Angkor Wat vermoeid te zijn, zal je in deze uitbundige straat direct een flinke dosis energie bijtanken.

Wip sowieso effe binnen in de de legendarische ‘Angkor What?! Bar’. Of start op een terrasje met een biertje voor 1 USD. En wat te denken van de bekende ‘Cambodian Cobra Whisky’? Ben jij er voor in?

Op een goed vage avond ben ik ergens linksachter in de straat nog eens in een of andere karaokebar beland. Zo’n avond die grotendeels de boeken in is gegaan als zwart gat.

Behalve zuipen, zuipen en zuipen, raad ik je tevens aan om een bananenpannenkoek met Nutella te bestellen bij een straatkraampje. Die gaan er extra goed in nadat je al de nodige pilsjes achterover hebt geslagen!

Als je qua eten buiten je comfortzone wilt treden, probeer dan eens de lokale lekkernij in Skuon. Dit is… Tarantula! Skuon wordt ook wel de ‘spider village’ genoemd en menig backpacker last er tussen Phnom Penh en Siem Reap een ‘culinaire’ pauze in.

8. Indrukwekkend: Cambodja’s trieste geschiedenis

Alhoewel deze afsluitende nummer 8 zeker geen positieve is, heeft die wel een enorme indruk op me gemaakt…

Wellicht heb je al ’s gehoord van het boek First They Killed My Father. Een heftig verhaal, waarbij de tranen letterlijk in je ogen springen. Inmiddels ook verfilmd trouwens.

Het waargebeurde verhaal gaat over een familie die zich staande probeert te houden ten tijde van de Khmer Rouge (‘De Rode Khmer) onder leiding van Pol Pot. Naar verluid heeft dit bewind meer dan een kwart (zo’n 1,7 tot 2 miljoen mensen) van de Cambodjaanse bevolking het leven gekost. Dwang, slavernij, mishandeling en executie zijn de vier kernwoorden van deze vreselijke tijd.

Lees dit boek zeker om je te verdiepen in de tragische geschiedenis van Cambodja. Je wordt meegenomen in een aangrijpend verhaal door de ogen van Loung Ung, een kind van vijf dat gedurende deze periode de meest gruwelijke dingen meemaakt.

Bezoek ook de S21-gevangenis en de Killing Fields ten zuiden van Phnom Penh. Tijdens de voorgenoemde zwarte periode 1975-1979 zijn er bij de laatstgenoemde bijna 20.000 mensen op beestachtige vermoord. Met vochtige ogen stond ik voor de gruwelijke ‘Killing Tree’, de boom waartegen baby’s te pletter werden geslagen door executioners van de Khmer Rouge. Krankzinnig gewoon. En zo mensonterend.

De tragiek van Cambodja is logischerwijs een mindere kant van het land, maar wel degelijk een waar je niet omheen kunt. Sluit daarom niet je ogen, verdiep je wat in de recente historie en wat de locals hebben meegemaakt. De pijn is nog altijd voelbaar.

Zijn er ook mindere kanten aan Cambodja?

Wat ik minder leuk vind aan Cambodja?

Als ik dan toch iets moet noemen, moeten het wel de tuk-tuk-drivers in Sihanoukville zijn. Waarom? Omdat ze telkens als ze me zagen “Cocaine” fluisterden, soms ergens vanuit de bosjes. Ook nadat je al verschillende keren “No” hebt geroepen. Inderdaad, dit goedje verkopen ze daar. Althans, ze beweren het.

Hetzelfde gezeik maakte ik mee in Phnom Penh, een vreselijke stad als je het mij vraagt. Chaos, een bende en volop prostitutie. Da’s natuurlijk een gevolg van armoe, maar toch.

Ook het al genoemde Rabbit Island wil ik hier droppen. Een met plastic bestrooid eilandje met een buitensporig dure eettent. Tja, als het het nou waard was…

En het eten… tja. Vergeleken met Thailand, Indonesië en Maleisië stelt het in mijn ogen weinig voor. Maar goed, al reizende in Zuidoost-Azië worden we wel heel erg verwend hè, zo is het ook weer. De amok-curry is vaak goed te nassen, al houdt het daar wel een beetje mee op wat mij betreft.

De barre en vaak primitieve omstandigheden waarin de mensen leven, is evengoed iets dat me opgevallen is en me heeft geraakt. Wist je dat meer dan 20 procent van de lokale bevolking in Cambodja in pure armoede leeft (lees: minder dan 1 USD per dag)?

Tot slot is het verkopen van de ziel aan China verdrietig om te zien, met de Chinese enclave in Sihanoukville als beste voorbeeld. Casino’s, kolossale hotels en veel beton zijn een van de gevolgen. En lokale uitbaters die de huur niet meer kunnen ophoesten (ik heb zo iemand gesproken die z’n eettentje gedwongen moest sluiten). Zelfs op de stranden van Koh Rong Samloem zag ik borden staan van Chinese investeerders.

Ga jij backpacken Cambodja?

Dan heb je wel een visum nodig. Je kunt deze eenvoudig aan de grens verkrijgen of alvast in Nederland regelen. Je regelt gemakkelijk een e-visum via de officiële website.

Verder vind je alle info die je nodig hebt in deze uitgebreide gids.

Ben jij al eens in Cambodja geweest?