Kep National Park is de avontuurlijkste plek om te bezoeken als je in, hoe kan het ook anders, Kep bent. Het leuke kustplaatsje in het zuiden van Cambodja, op minder dan een half uur rijden van Kampot.
In het komende verhaal neem ik je mee naar een nogal veelbewogen middag die ik er doorbracht. Momenten waarop ik dacht: is dit het nou? versus situaties waarin ik verdwaalde, aangevallen werd door honden en zelfs bijna uitdroogde omdat ik geen water meer had.
Het is rond half twee als ik aan mijn trekking begin…
Het ‘logische’ pad
Het ‘resort’ waar ik verblijf, Bird of Paradise, ligt aan de rand van het nationale park waar ik zo meteen heenga.
In dik 10 minuten kom ik aan bij de ingang waar ik de vereiste 1 dollar entree betaal.
“2 hours walking, right?” is wat ik aan de jonge medewerker vraag. “Yes” is het antwoord. Dan weet ik in ieder geval zeker dat ik voor de zonsondergang weer terug ben.
Ik begin aan de tocht die een beetje doet aanvoelen als een heerlijke boswandeling. Lekker veel schaduw. Veel groen, soms gekleurde bloemen, lianen, paddenstoelen en diverse uitkijkpunten. Verdwalen is gezien het duidelijke pad niet mogelijk.
Het eerste echt bijzondere ding waar ik langskom, is de ‘Remarkable Tree’. Een boom die, inderdaad, opmerkelijk is. Op het bankje zit een wat ouder stel waartegen ik zeg: “Het is altijd lastig om een goede foto te maken van dit soort bijzondere plekken.” In het echt ziet het er vrijwel altijd spectaculairder uit.”
Om je een indruk van de boom te geven:
De omgeving is mooi. Om me heen hoor ik geritsel van vermoedelijk apen, al zie ik ze niet.
Ik heb eerlijk gezegd weinig zin om alleen maar langzaam te wandelen. Ik voel met andere woorden de drang opkomen om het parcours hardlopend af te leggen. Onderweg stop ik om ook nog wat op te drukken. Mensen zie ik niet, wel vele spinnenwebben en het ronduit verlaten ‘Station of Kep National Park’:
Vlakbij ligt een hond te slapen. Mijn ervaring is dat honden in Zuidoost-Azië nogal opgefokt reageren, wanneer je hardlopend langskomt. Ik verlaag daarom drastisch m’n tempo en wacht tot het slapende beest uit mijn zicht verdwenen is.
Nog voor half drie kom ik hijgend aan bij de uitgang, die tevens als ingang dient.
Was dit het dan?
Iets verderop zie ik een grote geasfalteerde weg liggen. Niet bepaald wat je in een nationaal park verwacht.
Ik besluit terug te lopen en de man bij de checkpoint te vragen waar een tempel is. Op Tripadvisor had ik namelijk gelezen dat vlakbij die tempel de ‘Nuns’ Trail’ is, een avontuurlijke route dwars door de jungle. Hij wijst naar de grote weg, en dat ik daar ergens rechtsaf moet.
Als ik de kaart bekijk die voor zijn neus ligt, kom ik al snel tot de conclusie dat ik er talloze routes zijn en ik de minst spannende heb afgelegd. Helemaal buitenom, terwijl juist binnendoor het meest te beleven valt.
Maar ja, inmiddels heb ik er al een hele trail opzitten. Een kilometer of zes, zeven.
Naar huis of doorgaan? Ik kies voor het laatste.
Agressieve honden
Ik heb Maps.me erbij gepakt, om enigszins te zien waar ik precies ben. De routebeschrijving vertelt me rechtsaf, de weg omhoog, in te slaan.
Een stuk later kom ik bij de eerder besproken tempel, die trouwens weinig bijzonder is. Maar ik zit in ieder geval op de Nuns’ Trail, de weg waar ik naar op zoek was.
Ik maak even een praatje met twee mensen die ik tegenkom, uiteraard Frans van nationaliteit. Ze tonen me de meegebrachte kaart en het is de ‘Little Buddha Viewpoint’ die m’n interesse wekt.
Wanneer ik weer een pagode -met een redelijk spookachtige uitstraling- zie, volgt een gebied bestaande uit voornamelijk afgrijselijk uitziende constructievoorwerpen, waarvan hijskranen en hoge klimpalen de beste voorbeelden zijn.
Bij een klein huisje beginnen dan drie honden agressief naar me te blaffen. Helaas rennen ze ook op me af. Ik roep “HEY”, maar de aanwezige vrouw lijkt het allemaal prima te vinden. Zo’n typisch geval van: de honden doen niks hoor. Het zal best, ik voel me behoorlijk bedreigd. Ik begin te schreeuwen, en eindelijk komt ze helpen. Ze jaagt de beesten weg met stokken en ik kan gelukkig door.
Waar is die Boeddha?
Op mijn telefoon is te lezen dat ik bij ‘Sunset Rock’ zou moeten zijn. Klopt geen zak van, want ik begeef me in de jungle. Ik zou niet weten waar hier een zonsondergangspunt is, die lijkt verder weg dan ooit.
Ik loop naar het uitkijkpunt van de Little Buddha en ben benieuwd wat ik daar aan zal treffen. Het blijken twee Duitse meisjes te zijn, maar toch zeker geen Boeddha. We verbazen ons erover. Vanwaar die naam dan? Het uitzicht is echter schitterend:
Na een rustmomentje, sta ik maar weer eens op. Ik ontmoet een Frans stel, dat me later nog de helpende hand zou bieden.
Verdwaald
Van die kaart op Maps.me lijkt weinig te kloppen. Ik kom er dan ook niet uit. Een stuk hoger zie ik toevallig het Franse stelletje van even ervoor. Ze wijzen me de weg.
Echter, dan lijkt het pad dood te lopen. De Franse jongen klimt naar boven en beaamt dit. Toch zegt iets in me dat er een doorgang moet zijn. Als is het alleen maar omdat Maps.me het beweert.
De jongen doet een dubbelcheck en komt tot een andere inzage dan enkele momenten eerder: we kunnen verdergaan. Omgevallen bomen en wildgroei hadden de weg (‘weg’ is een groot woord trouwens, het is eerder een obstakelpad) nagenoeg onzichtbaar gemaakt.
Ik haal de twee in en zeg dat het me wel moet lukken.
Al stuit ik al vrij snel op een probleem. Een splitsing die niet op mijn kaartje te zien is. Ik ga rechtdoor maar dit blijkt 10 minuten later de verkeerde beslissing te zijn geweest. Dus ren ik terug om alsnog het andere pad te nemen.
Drijfnat van het zweet, giet ik water naar binnen. De weg loopt vervolgens door deze kronkelende en opzienbarende boomstam heen:
Ik heb geen idee of ik nog op het juiste spoor zit. Nergens hoor ik stemmen. Ik voel me lichtelijk verdwaald. Dit leek in het begin van deze trekking nog onmogelijk. Hoeveel weggetjes volgen er nog waarbij ik een keuze moet maken?
Dan ineens zie ik wederom het Franse stel en daar ben ik best blij om. Ik haal ze in, maar al vrij snel wacht ik ze op, want er is me iets niet duidelijk: “Moet ik hier naar links of naar rechts?” vraag ik bezweet en vermoeid. Mijn inschatting is links, het antwoord is rechts.
Via een zware helling en daarna een nog veel zwaardere daling, die me dwingt om me continu schrap te zetten en tot maximale diepte te bukken, ben ik om 4 uur tot mijn verbazing terug op het hoofdpad waar ik eerder die middag al was. Ik laat de wildernis achter me.
Even daarvoor kwam ik nog twee gasten tegen die ik alvast waarschuwde voor de onduidelijkheid waarmee ze te maken zouden gaan krijgen. Ze vroegen aan me waar de viewpoint was, waarop ik zei: “Welke?” Daar zijn er namelijk zoveel van. Lachend scheidden we onze wegen.
Uitdroging
Fuck wat heb ik een dorst zeg. M’n water is op, doorbijten dus. Rennen gaat amper nog, al is dit gezien de muggen min of meer vereist.
Via de eerder geziene Remarkable Tree loop ik naar de ‘Sreytal Waterfall’ die in geen velden of wegen te bekennen is. Misschien in het regenseizoen? Ook zie ik geen enkele vlinder in de zogeheten ‘Butterfly Valley’. Men lijkt hier simpelweg willekeurige namen aan plekken te geven.
Mijn laatste doel is naar de ‘Island Viepoint’ te gaan. Op het oog niet zo ver meer. De realiteit is anders. Of zo voelt het in ieder geval. Uitgeput en uitgedroogd. Het is afwisselend klimmen, afzakken en langs obstakels zien te komen. Een van die obstakels is een flinke boomstronk. Normaal zou ik het springend doen, maar dat zou me nu per direct een krampaanval opleveren.
Een ander obstakel is alweer een wegsplitsing. Mijn energie om een keuze te maken, wetende dat een de foute is, is nagenoeg op. Als ik Maps.me check, staat daar gelukkig: “Take right fork.”
Eenmaal boven op de berg kan het uitzicht me eerlijk gezegd weinig meer schelen. Wat ben ik blij stemmen te horen. Zou iemand water voor me hebben? Wanneer ik opmerk dat het wéér Fransen zijn, word ik wat cynisch. Komen er hier ook nog andere nationaliteiten?
Ik vraag aan ze of iemand van hen water heeft. De manier waarop ze naar me kijken, verraadt dat ik er niet al te fris bijsta. Helaas hebben ze niets bij de hand. Echter, ze bieden aan dat ik beneden bij hun scooters een fles kan meepakken. Dit voelt als een geschenk uit de hemel, en ik ben ze eeuwig dankbaar.
Met mijn laatste energie snel ik naar de scooters toe. Een tocht van 10 minuten die veel langer aanvoelt. Maar dan eindelijk is daar die verkoeling waar ik zo naar zocht. Water smaakte nog nooit zo goed.
Meteen zeg ik ook tegen mezelf dat het cynisme van even ervoor nergens op slaat. Het zijn namelijk juist de Fransen die me hebben geholpen. Gedachten nemen soms de loop met je hè?
Terug naar de bewoonde wereld
Uiteindelijk beland ik bij de ingang waar ik eerder die dag aan dit onverwachte avontuur begon. Een voor een rijden de helpende Fransen langs, ik dank ze nogmaals.
Als de zon ondergaat, laat ik mezelf op mijn bed vallen. Met zo’n 16 kilometer in de benen behoorlijk uitgeput, maar ook zeker voldaan. Toen ik om half een koffie zat te drinken, had ik geen moment gedacht dat deze dag er zo uit zou gaan zien. En laat zulke dagen nou juist vaak de meest bijzondere zijn.
Ga jij backpacken in Azië?
Dan ga ik je graag helpen 🙂 . Samen met een team van Azië-kenners heb ik Backpackgids Azië ontwikkeld. De missie is duidelijk: zorgen dat jouw reis een groot succes wordt.
Onder meer de volgende issues komen aan bod:
Hoe stippel ik een route uit? Welke route(s) kan ik volgen? We geven je er meer dan 70.
Hoe kan ik kosten besparen en toch maximaal genieten?
Hoe blijf ik veilig en gezond tijdens mijn reis?
Waar moet ik als backpacker zijn?
Welke cruciale dingen mag ik niet vergeten voor ik vertrek?
Welke accommodatie past bij mij?
Wil jij meer weten over het grootste Nederlandstalige backpackpakket voor Azië-reizigers?