Na Koh Kradan en Koh Mook ben ik verdergegaan naar Koh Ngai, ook bekend als Koh Hai. Een eiland dat op een minuut of twintig varen ligt vanaf het eerder genoemde Koh Mook. Van een Frans meisje -Flo- had ik gehoord dat je er kunt kamperen, iets wat me wel een vet avontuur leek.
Zodoende ben ik die kant opgegaan.
Een dik half uur later dan verwacht, kwam de speedboot eindelijk aangevaren op Koh Mook. Aangezien er bij Charlie Beach geen pier is, moest iedereen met bagage en al de zee inlopen. Het water stond tot m’n knieën. Ik was enigszins bang voor mogelijke schade aan m’n net nieuwe telefoon, zeker ook omdat er redelijk hoge golven waren. Het lukte het allemaal net.
Na een lekker ritje kwam ik aan bij het Koh Ngai Resort. Daar ben ik vervolgens in een longtailboot gestapt om naar het hoofdstrand van Koh Ngai te komen. Ik zag direct de groene tenten staan waar ik zou gaan overnachten. Althans, als er een beschikbaar zou zijn natuurlijk. En gelukkig was dit het geval 🙂 .
Kamperen met comfort
Aangezien de eerder genoemde Flo me had verteld dat een tent 500 baht -ongeveer 12,50 euro- kost, maar Agoda liefst 22 euro aangaf, hoopte ik maar op het beste. 22 euro is een beetje veel van het goede voor een tent.
Toen ik bij de receptie kwam, riep iemand bij de receptie in gebrekkig Engels “600 baht”. Ik zei “500”, zoals Flo me had gezegd, en hij ging akkoord. Prima deal kan ik je zeggen, zeker gezien de andere accommodatieprijzen op Koh Ngai. Sterker nog: als solobackpacker is dit je enige betaalbare optie.
Het fijne aan de tent is dat ‘ie voorzien is van elektriciteit, een gezellige lamp en een ventilator. Ook is er goede Wi-Fi, het verbaasde me zelfs. En misschien wel het belangrijkste: je slaapt op een echt matras. Niet het meest comfortabele trouwens, maar vele malen beter dan zo’n slaapmatje.
Het uitzicht op het strand en het geluid van de zee zijn verder erg aangenaam. De toiletten en douches waren duidelijk in vervallen staat, al doen ze niet onder voor het basis-sanitair dat je misschien nog kent uit de tijd toen je met je ouders in Frankrijk kampeerde. Voor mij persoonlijk geen probleem voor een paar dagen.
Als ik dan toch een minpunt moet opnoemen, is het de haan die me iedere ochtend wakker kraaide. Ik ben telkens uit bed gestapt om ‘m weg te jagen. En wat bleek? Hij zat in de boom boven mijn tent.
Een jungletrekking naar Paradise Beach
Behalve het hoofdstrand, kun je via een pad dwars door de jungle naar het zuiden van Koh Ngai lopen. Hier vind je twee stranden, waarvan Paradise Beach lopend te bereiken is.
Helaas hadden mijn schoenen het eerder deze reis al begeven, daarom ben ik op m’n slippers gegaan. Prima te doen hoor overigens. Via een kleine heuvel omhoog belandde ik uiteindelijk in de wildernis, waar verder niemand anders te bekennen was.
Wel hoorde ik zo nu en dan bladeren bewegen, alleen kon ik niet zien welk dier of insect daarvoor zorgde. Het zou zomaar een varaan geweest kunnen zijn. Van mensen bij een resort had ik namelijk gehoord dat ze deze indrukwekkende beesten gezien hadden en geschrokken waren teruggekeerd.
De bordjes met daarop ‘Paradise Beach’ brachten me in ongeveer 20 minuten naar het strand waar ik voor kwam:
Mooi, maar heus niet alles overweldigend of zo. Dit kan ook komen omdat ineens bewolkt werd. Daardoor ziet het er altijd net even wat minder paradijselijk uit. Desalniettemin maken wolken en dreiging van slecht weer het wel altijd een stukje ruiger.
Rond Paradise Beach is het overigens veel rustiger dan op het hoofdstrand, er is namelijk slechts een accommodatie: het Paradise Beach Resort.
Een nogal avontuurlijk boottochtje
Na 2 nachten op Koh Ngai had ik het wel gezien en besloot ik om de boot terug naar Trang te nemen. Ik had geen andere keus trouwens, omdat ik vanwege mijn visum Thailand binnen enkele dagen diende te verlaten én aangezien mijn nieuwe paspoort daar op me lag te wachten.
Een longtailboot stond klaar voor het Koh Ngai Seafood Resort om toeristen naar de verderop gelegen ferry te brengen. Echter, de zee was nogal ruig, ik me vroeg me dus af of dit wel zo’n verstandige zet zou zijn. Maar goed, men is hier waarschijnlijk wel meer gewend toch?
Instappen bleek al een hele uitdaging. Het was hopen op het uitblijven van een golf die m’n hele broek en inhoud nat zou gaan maken. Bij de boot blokkeerde een Thaise man mijn weg naar de trap, waarop ik zei: ”quick quick quick.” Uiteindelijk heb ik het zonder ‘kleerscheuren’ gered.
Motor starten en gaan.
Het zou de meest pittige boottocht sinds tijden worden. De golven waren zo hevig, waardoor het soms voelde alsof de boot ging kantelen. We schommelden van links naar rechts en grote hoeveelheden water kwamen naar binnen. Dat de Zweedse baby naast me aan het huilen was, zou ik normaal waarschijnlijk als irritant ervaren hebben, maar in dit geval vond ik het meer dan terecht.
Ik moest alle zeilen bijzetten om m’n tas en de daarin zittende laptop droog te houden. De aanwezige reddingsvesten hebben me daarbij geholpen.
Dit onverwachte avontuur eindigde gelukkig na een dik kwartier toen we aankwamen bij de ferry.
Hoe is Koh Ngai voor backpackers?
Laat ik duidelijk zijn: Koh Kradan scoort in mijn ogen beter dan Koh Ngai. De vele (dure) hotels en resorts op het hoofdstrand dragen niet bij aan het ‘Robinson-gevoel’ waar ik juist zo van houd. Het voelt eerder allemaal wat luxe aan. Bovendien moet je heel ver het water inlopen om te kunnen zwemmen.
Echter, de lange parelwitte zandvlakte en het heldere water, zorgen wel voor een paradijselijk geheel:
Verder is het simpelweg erg duur. Zoals ik al zei, is de enige betaalbare accommodatie de camping. Het bijbehorende restaurant is de meest populaire eetplek van het strand. Maar ook hier betaal je, ondanks dat het een low-budget-spot is, al snel drie keer zoveel als op het vasteland. Een goedkope spot, vergelijkbaar met het nationale park op Koh Kradan, heb je er dan ook niet.
De mensen die ik op het eiland heb gezien, waren vooral gezinnen en koppeltjes. Net als op Koh Kradan eigenlijk, al zag ik daar ook nog wel enkele soloreizigers. Op Koh Ngai niet of nauwelijks. Kom je om nieuwe mensen te ontmoeten, dan is Koh Mook de beste optie.
Dus, zoek je een plek om uit te rusten, lekker een boekje te lezen, te snorkelen en dat soort dingen? En wil je kamperen op een eiland? Dan is Koh Ngai een aanrader. Echter, deze dingen kun je ook zeker op Koh Kradan.
Persoonlijk vond ik Koh Ngai de minste van de drie Trang-eilanden die ik heb bezocht. Daarmee zeg ik niet dat het niks is, maar de echte sfeer ontbreekt als je het mij vraagt. Wel was het kamperen een mooie ervaring.
Nog enkele tips voor Koh Ngai
- Moet je aan je budget denken? Breng dan zelf wat flessen water, snacks en fruit mee. Een fles water kost je zo 50 baht, op Koh Mook de helft. In Trang kun je er bij de Seven Eleven waarschijnlijk twee voor 20 baht halen. Een grotere gallon kan natuurlijk ook.
- Op Koh Ngai vind je enkele kleine shops -onder andere bij het Koh Ngai Fantasy Resort- maar de prijzen zijn er ongekend hoog. Voor een verse koffie moest ik bijvoorbeeld 110 baht betalen, exclusief 10% BTW en 8% servicekosten. Oftewel 130 baht, bijna 4 euro. Dus nogmaals: wil je kosten besparen, neem dan zelf wat spullen mee.
- Je kunt via Koh Ngai eenvoudig verdergaan naar bijvoorbeeld Koh Lanta, Koh Mook of Koh Kradan. Ook gaat er een boot terug naar Trang. Bij mij duurde dit 1,5 uur gezien het weer, maar normaal gesproken zou dit 1 uur moeten zijn. Je wordt dan afgezet bij de Pak Meng Pier waar je voor 200 baht een minibus naar de airport (1 uur rijden) of het centrum (100 baht, 1 uur reistijd) kunt pakken.
- Wil je écht lekker eten en heb je wat meer te besteden? Ga dan naar Coco Cottage. Echter, het goedkopere restaurant bij de camping heeft ook een zeer goede keuken. De Penang-curry vond ik er geweldig.
- Zin in een workout? De twee lange stranden zijn ideaal om hard te lopen.
- Wanneer je op het hoofdstrand verblijft, zit je aan de oostkant van het eiland. Geen zonsondergang dus, wat jammer is. Voor de vroege vogels: de zonsopkomst is hier uiteraard wel.