Tana Toraja, het is een regio in Zuid-Sulawesi die bekendstaat om haar bijzondere begrafenisrituelen. Erover lezen is interessant, maar hoe is het om daadwerkelijk bij zo’n ritueel aanwezig te zijn?
Is het werkelijk zo anders dan bij ons? Wordt het echt op prijs gesteld als je als toerist komt kijken? Welke betekenissen zitten achter de dingen die gedaan worden?
Nu associeer je backpacken waarschijnlijk niet zo een, twee, drie met begrafenissen, en terecht trouwens. Maar ik kan je alvast verklappen dat het iets heel bijzonders is om mee te maken.
Een cultuur staat niet zomaar compleet in het teken van de dood. Daar moet iets achter zitten toch?
Ik ben twee dagen aanwezig geweest bij een ceremonie die in totaal minimaal acht dagen duurde en vertel je in het komende verhaal meer over mijn ervaringen.
Dode waterbuffels en spelende kinderen
Samen met Liber, een jongen die ik per toeval heb leren kennen op de luchthaven van Jakarta, heb ik de bus gepakt van Makassar naar Rantepao, dat in de Toraja-regio ligt. Een lange zit, zo’n tien uur namelijk.
De volgende dag stuurt hij me een bericht dat er een begrafenisceremonie is rond zijn dorp in Balusu. Mooi, want voornamelijk daarvoor ben ik naar Toraja gekomen. We huren een scooter en rijden erheen. Totaal niet wetende wat me nou te verwachten staat. Ik laat me maar gewoon verrassen. De weg is net zo avontuurlijk als mijn instelling van vandaag: vol hobbels, gaten en steentjes.
Als we via de rijstvelden aankomen bij de plek waar het allemaal gebeurt, blijkt al snel dat er weinig mensen zijn. Vandaag is dan ook geen officiële dag waarop gasten worden ontvangen. Dit gebeurt enkele dagen later.
De kleurrijke ceremonieplaats in Balusu
Via het zandweggetje en een geïmproviseerde trap gemaakt van aarde, schrik ik even als ik verschillende bebloede buffelhuiden op de grond zie liggen. Kort daarbij spelen kinderen met buffelpoten die aan een touwtje vastzitten.
Bizar of bijzonder? Misschien allebei. Maar ook cultuur. Niet alles gaat zoals wij het thuis doen natuurlijk. Oordelen laat ik daarom achterwege.
Maar wanneer ik verder loop, schrik ik nog veel erger. Daar liggen namelijk twee dode buffels, waarvan een zonder huid:
Inderdaad, de huid die ik net voor me heb zien liggen. Er wordt flink op ingehakt en in gesneden. Dit om het vlees te verdelen onder familieleden en andere belanghebbenden, zo vertelt Liber me.
Hij zegt tevens dat er deze ochtend buffelgevechten hebben plaatsgevonden. Een ritueel wat plaatsvindt voordat de beesten geslacht worden. Heftig.
Behalve buffels worden er ook varkens geofferd tijdens begrafenissen in Toraja. Waarom is dit nou eigenlijk? Men gelooft dat de geest van de beesten de overledene helpt met de weg naar Puya, de nieuwe wereld.
Er is nog iets wat ik wil weten. Is het echt zo dat men in Toraja het lijk jarenlang in huis houdt? Het antwoord is ja. Liber geeft aan dat, wanneer iemand overlijdt, er een injectie met formaldehyde wordt gegeven, waardoor het lichaam niet ontbindt en niet zal gaan stinken. De uitvaart wordt gehouden wanneer de familie voldoende geld heeft en op het voor hen geschikte moment. En zoiets kan lang duren. Soms wel tien jaar!
Waar het lichaam wordt gelegd? In de achterkamer van een Tongkonan, het typerende huis dat symboolstaat voor Toraja. En in de andere ruimte leeft men gewoon verder alsof er niets aan de hand is. Zoiets kun je je nauwelijks voorstellen toch?
Het is tijd om te gaan en Liber neemt me mee naar zijn dorpje dat vlakbij ligt. Op de weg daarheen stoppen we nog even bij Kollo Kollo waar een stuk of 10 Tongkonans en diverse rijstschuren staan. Prachtige bouwwerken met opmerkelijke daken en kunstzinnige voorgevels:
Vaak hangt er een houten buffelkop aan de voorkant, die schijnbaar voor een rijke familie staat. De vormen die in het hout gekerfd staan, zijn een kunstwerk op zich. De bouw van zo’n huis duurt dan ook al snel een jaar, wordt me later verteld.
Een kijkje in een Tongkonan-dorpje
Via een hangbrug en een pad dwars door de rijstvelden, komen we aan bij Tongkonan Rante. Een dorpje. Met de nadruk op ‘je’, aangezien er niet meer dan 14 Tongkonans staan. Maar dit geldt voor ieder gehucht in Balusu. Iedereen die in Tongkonan Rante woont, is familie van elkaar. Liber z’n broer is bezig met het bouwen van een huis, waarvoor bamboe moet worden gekapt. Het is voor mij het ideale moment om eens even rond te kijken.
Behalve Tongkonans, staan er ook rijstschuren. Ze zien er hetzelfde uit, maar ze zijn wat kleiner. Zoals de naam al doet vermoeden, wordt er rijst in bewaard. Liber zegt dat er soms tevens lijken in worden opgeborgen, maar mijn latere gids zou deze bewering tegenspreken. Als het daadwerkelijk zo is, verbaast het me overigens niks.
Bijna iedere bewoner komt me met een brede lach de hand schudden. Daarna komen de kinderen poolshoogte nemen. Ze groeten me verlegen. Even later voetbal ik met de jongens, terwijl de meisjes spontaan beginnen te zingen. Het oudste meisje speelt de dirigent. Hier is het leven nog zoals het vroeger bij ons was.
Het was een bijzondere ervaring om op deze plek te zijn. Rond de klok van vijf rijden we terug naar Rantepao. Even lijkt het erop dat ik een huis binnen mag gaan om een dood persoon te aanschouwen, maar eerlijk gezegd vind ik het niet zo erg dat de kinderen van de overledene in kwestie niet thuis zijn en het ‘feest’ dus gecanceld wordt. Toch een beetje luguber.
Zoete koffie en bijzondere weetjes
De dinsdag daarop ga ik terug naar dezelfde plaats. Vandaag is namelijk een van de dagen waarop mensen uitgenodigd worden om de ceremonie bij te wonen. Deze keer ga ik met een goed geïnformeerde gids die me nog wat meer achtergrondinformatie kan geven. Het is Manda, een schattig klein vrouwtje dat ik in mijn homestay heb leren kennen.
Samen met haar, leg ik dezelfde weg af als ik de zaterdag ervoor met Liber heb gedaan. Het enige verschil is alleen dat ik nu degene ben die rijdt. Na ongeveer een half uur komen we aan op onze bestemming. Vergeleken met een paar dagen geleden is het inderdaad vele malen drukker. Echter, ik ben de enige buitenlander. Het verlaagt voor mij gelukkig een beetje het aapjes-kijk-gehalte.
In het begin voel ik me toch wel wat ongemakkelijk en ongepast. De gedachte van wat kom ik hier doen is in overvloed aanwezig. Maar al snel verandert dit. Iedereen lacht naar me en wil kennis met me maken of met me op de foto. Een keer of tien. In het middelpunt staan was nu ook weer niet m’n bedoeling eerlijk gezegd. Na een tijdje is alles ‘normaal’ en lijk ik simpelweg een van de gasten.
We krijgen wat hapjes en Toraja-koffie:
Koffie met verdomd veel suiker. En dan druk ik me echt nog heel zacht uit. In het Indonesisch maak ik er een grap over. Iedereen moet lachen. Zoals het me sowieso opvalt dat nagenoeg iedereen lacht. Een uitvaartceremonie is in Toraja een feest, en bepaald geen enge of droevige gebeurtenis. Alleen op de laatste dag, wanneer het lichaam begraven wordt, vloeien er tranen.
Over suiker gesproken: ik heb voor de nabestaanden drie kilo als donatie meegebracht, op aanraden van Manda.
Ik krijg meerdere malen een huwelijksaanzoek, als ik aangeef geen vriendin te hebben. “Heb je een vriendin?” of “Ben je getrouwd?” zijn sowieso de meest voorkomende vragen die ik in Toraja gekregen heb.
Op de plek waar een paar dagen terug nog de lijken van buffels lagen, staat nu een cirkel van een groep mannen luidruchtig te zingen en te dansen:
Erdoorheen klinkt een nasaal zingende vrouwenstem. Ik vraag me af waarover het allemaal gaat. Manda zegt dat men een verhaal vertelt over het leven van de overledene. In dit geval de broer van een oudere vrouw die toevallig naast me zit.
Familieleden van de nabestaanden lopen langs om cake en koffie te brengen naar de gasten in het speciale huisje bij de ‘Lakkian’:
Ondertussen klinkt er een oorverdovende stem door de speaker. Het is de stem van iemand die het programma met iedereen deelt. Blijkbaar is nu de volgende zanggroep aan de beurt.
Vandaag staat trouwens in het teken van twee mensen die gestorven zijn. De eerder genoemde broer en een dame van boven de 80. Ze liggen op grote hoogte in -ik noemde ze al eerder- een Lakkian. Daaronder staat een open huis wat uit vier kleuren bestaat. En niet zonder reden, zo zegt Manda me. Zwart staat voor de dood, rood voor het bloed van buffels en varkens, wit voor puurheid en geel voor de zegening van god.
Een ander feitje is dat de duur van de begrafenis afhangt van de rijkheid van de familie. Een dag voor de laagste klasse, meerdere dagen voor de middenklasse en ongeveer een week of langer voor de hogere klasse. Ergens wel logisch, aangezien het allemaal betaald moet worden.
Ook geldt: hoe meer buffels er geslacht worden, hoe rijker de familie.
Over buffels gesproken: aan de achterblijvende kinderen worden deze beesten vaak geschonken door familie, kennissen of dorpsgenoten. Als deze kinderen ‘slim’ zijn, slachten ze de buffels niet allemaal, maar verkopen ze er later een aantal voor een veelvoud van het gekochte bedrag. Slim staat hier dus indirect voor rijk.
Op zoek naar meer spanning?
Misschien spreekt het volgende je dan aan: wist je dat de familie van de overledene in de laatste fase voor de uitvaart drie nachten met de gestorven persoon in de woonkamer slaapt? Voor mij klinkt het behoorlijk bizar, Manda brengt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En ja, voor haar is dat natuurlijk ook zo.
Het zijn allemaal interessante weetjes die ze me bijbrengt tijdens de ceremonie.
Nadat we onze rijst en gegrilde vis ophebben, is het tijd om te gaan. En de koffie? Die hebben we maar laten we staan. Je zou er zo diabetes van krijgen.
Wanneer ik wegloop, zie ik een varken dat met een touwtje om z’n linkerachterpoot aan een paal is vastgemaakt:
Hij probeert zich los te trekken, maar dit lukt uiteraard niet. Sneu om een beestje zo radeloos te zien. Maar goed, de varkenstallen in Nederland zijn tien keer erger. Zo is het ook weer.
Mensen blijven me uitnodigen om aan te schuiven, maar soms is het moment aangebroken om afscheid te nemen. Ik bedank ze voor de gastvrijheid.
Weg zijn we alleen nog niet. In het veld is een gevecht tussen twee waterbuffels aan de gang. Ik stop even om te kijken, maar als ik m’n telefoon pak komen ze als gekken op ons afrennen. Manda drukt me op het hart dat we zo snel mogelijk ervandoor moeten, ik ben alleen door angst verstijfd. Die telefoon terug in m’n broekzak krijgen, lijkt minutenlang te duren. Eindelijk. Nu de sleutel nog, omdraaien en weg. Gelukkig.
Het dorpje Palawa
Ondanks dat Manda aangeeft snel naar huis te willen omdat ze pruimtabak -je weet wel, dat spul waar je op kauwt waardoor het eruit ziet alsof je tanden onder het bloed zitten- voor haar moeder wil kopen, neemt ze me mee naar Palawa. Een pittoresk Tongkonan-dorpje waar de daken op traditionele wijze van bamboe gemaakt zijn.
Het is een wat toeristisch gebeuren, hoewel er geen hond te bekennen is. Toeristisch, aangezien ik geld moet betalen om zo’n huis van binnen te zien maar ook vanwege het feit dat ik continu word aangesproken door een vrouwtje van een souvenirwinkeltje. Je weet wel: dat gevoel wanneer je je bijna schuldig voelt als je niets koopt. Ik ben er nooit zo goed in.
Anyway, de woning bestaat uit drie kleine ruimtes. Een daarvan is de achterkamer, die wordt gebruikt om een lijk neer te leggen. Inderdaad, soms zelfs voor jaren. De andere twee dienen als slaapplek en woonkamer.
De mensen in Toraja geloven overigens dat iemand die overleden is, eigenlijk nog leeft. Degene krijgt de diagnose ‘tomasaki’, wat betekent dat hij of zij ziek is. Voor het ontbijt, lunch en diner roept men de geest van de dode op om mee te eten. Wanneer de begrafenisceremonie begint, dan is de overledene ‘tomate’, oftewel ‘echt’ overleden. Cremeren doet men hier niet, enkel begraven. Op zes verschillende manieren.
Tot slot wil ik van Manda opheldering over het volgende: vanwaar die opmerkelijke vorm van het dak? Het antwoord is dat de mensen ooit via Indochina naar Sulawesi kwamen. Toen men huizen is gaan bouwen, heeft men voor het dak hetzelfde ontwerp als de boot gekozen.
Als we weggaan, arriveert er net een witte toeristenbus. Goed getimed dus.
We stoppen nog bij de lokale buffelmarkt, de Rantepao Livestock Market:
Dit is de plek waar de lokale bewoners hun begrafenisdonatie of -offer kopen. Naast het even gezien te hebben, is het eerlijk gezegd weinig speciaals. Behalve als Manda me vertelt wat zo’n beest kost. Tussen de 20 en 800 miljoen rupiah En die 800 miljoen staat ongeveer gelijk aan 50.000 euro! Zelfs 900 miljoen komt zo nu en dan voor.
En ja, helaas valt me ook op dat de waterbuffels aan een touwtje gebonden zitten wat door hun neus loopt. Ik vind het vaak vervelend om te zien hoeveel macht wij als mensen hebben, terwijl beesten helemaal niets kunnen doen. Wij bepalen, zij ondergaan.
***
Al met al waren het bijzondere dagen. Zelf vind ik de dood maar iets engs, zeker opbaringen en dergelijke. Het is echt een eyeopener om te zien dat de dood ook compleet anders beleefd kan worden. Ik raad je wel aan om met een gids te gaan, zodat je écht te weten komt wat er allemaal gebeurt. Ik raad Manda zeker aan. Haar nummer is +6285255808460.
En nog iets: de Torajanezen zijn echt superaardige mensen. Overal word je begroet en met een lach ontvangen.
Ga jij backpacken in Indonesië?
Laat mij je dan helpen. Tenminste, als jij het maximale uit je reis wilt halen 🙂 .
Samen met verschillende Indonesië-experts heb ik namelijk een ultieme backpackgids speciaal voor Indonesië ontwikkeld. Het is een prachtige gids geworden vol met routes, insider-tips en inspiratie.
Onder meer de volgende dingen komen aan bod:
Cruciale informatie voor je vertrekt.
Tips waar je als backpacker moet zijn, maar ook waar beter niet.
Per bestemming bespreken we de mooiste bezienswaardigheden en de leukste activiteiten.
Veelzijdige routes die bovendien zijn aan te passen aan jouw specifieke wensen.
Iedere route is voorzien van een handig routekaartje, inclusief tips hoelang ergens te blijven.
Handige schema’s waarin je ziet hoelang het duurt om van de ene naar de andere plek te reizen.
Adviezen voor transport, om geld te besparen en om zo veilig mogelijk op pad te gaan.
52 extra tips om het maximale uit je reis te halen.
Wil jij meer weten over deze ultieme gids voor Indonesië-reizigers?
Ga jij ook nog backpacken in andere delen van Azië?
Dan ga ik je graag helpen 🙂 . Samen met een team van Azië-kenners heb ik Backpackgids Azië ontwikkeld. De missie is duidelijk: zorgen dat jouw reis een groot succes wordt.
Onder meer de volgende issues komen aan bod:
Hoe stippel ik een route uit? Welke route(s) kan ik volgen?
Hoe kan ik kosten besparen en toch maximaal genieten?
Hoe blijf ik veilig en gezond tijdens mijn reis?
Waar moet ik als backpacker zijn?
Welke cruciale dingen mag ik niet vergeten voor ik vertrek?
Welke accommodatie past bij mij?
Wil jij meer weten over het meest complete Nederlandstalige backpackpakket voor Azië-reizigers?