De Fansipan -behorende bij het Hoang Lien National Park- is met 3.143 meter de hoogste berg van heel Indochina, oftewel Vietnam, Laos en Cambodja bij elkaar. Ik ben de uitdaging aangegaan en heb ‘m in een dag beklommen. In dit artikel neem ik je mee deze berg op en vertel ik je hoe het is geweest.
Klim je mee?
Het vertrek vanuit Sapa
06.30 uur. De wekker rinkelt. Vroeg, maar met de dag die komen gaat, voel ik me al best energiek. Snel even douchen en m’n spullen pakken. De gids komt me namelijk om kwart over 7 ophalen.
Als ik rond de klok van 7 aanschuif voor het ontbijt, is het al behoorlijk druk. Door de vele bestellingen, lukt het me niet om op tijd beneden te zijn. Daarom zeg ik tegen Su May, de gids die er al is, dat het iets langer duurt.
Mijn ontbijt is behoorlijk uitgebreid. 4 eieren, 2 baguettes en wat appel met watermeloen. Een lekker begin van de dag. Ik ben er klaar voor.
Uiteindelijk vertrekken we rond 07.45 uur met de auto naar het beginpunt van de berg. Een half uurtje later komen we aan en start de trekking. Su May vertelt me dat de hike zo’n 7 uur zal duren.
Het lijkt wel een jungletrekking
We beginnen te wandelen. Sommige stukjes gaan over stenen die op het water liggen, maar we hiken met name door een dichtbeboste omgeving.
Lopen we eigenlijk wel op een berg?, is wat ik me afvraag.
Ik zeg lachend: “het lijkt wel een jungletrekking,” waarop Su May zegt dat het berg-gedeelte straks komt. Met een lach geeft ze aan dat het zometeen andere koek is en het véél zwaarder wordt.
Fijn, want ik heb wel behoefte aan wat uitdaging 🙂 .
Het is mooi om te zien hoe de zonnestralen ineens langs de bomen vallen:
Even later komen we uit bij het eerste zichtbare hoge punt, waar ons uitzicht overigens wordt belemmerd door de aanwezige mist. Echter, het heeft wel iets speciaals vind ik. Kijk deze foto maar eens:
We lopen langs een rustgevend riviertje waar ik me ineens realiseer dat we nog niemand zijn tegengekomen:
Door deze rust en de aanwezige natuur, merk ik bovendien dat mijn gedachten even weg zijn. Geen gedenk over van alles, gewoon al het moois bewust tot me nemen. Een heerlijk gevoel.
Wat opvalt, zijn de hopen buffelpoep waar we langskomen. “Ze zijn dichtbij,” zegt Su May. Ook als we behoorlijk steile stukken omhoog klauteren, blijven ze verschijnen. Ik wist niet dat deze beesten zo hoog en steil konden lopen, bijna klauteren. Jij wel?
Aangezien ik het nogal warm heb gekregen, besluit ik om m’n winterjas uit te doen. Enkel een T-shirt met lange broek voldoet voorlopig, al wordt het frisser naarmate we hoger komen.
Een bijzonder fotomomentje
Ik trek een klein sprintje naar boven en wacht bij een soort uitkijkpunt op Su May. Daar staat trouwens ook een man, een bezitter van enkele buffels, zo blijkt later.
Ik vraag aan hem of hij een foto van ons wil nemen, maar hij houdt steeds z’n hand voor de lens. In gebarentaal maak ik duidelijk waar het fout gaat, het lijkt alleen nauwelijks over te komen. Ook Su May krijgt het hem niet uitgelegd. Na 4 keer lukt het uiteindelijk wel 🙂 .
We wandelen nog een klein stukje door en houden rond 10 uur een korte pauze bij het aanwezige basiskamp. Een aangelijnde hond, die schijnbaar de boel bewaakt, blaft nogal hard. De aanwezige poes is daarentegen de rust zelve en komt een kijkje nemen. Banaan en koekjes vindt ze schijnbaar niet lekker. Gelukkig blijkt uit haar ietwat gezette postuur dat ze de laatste tijd genoeg gegeten had.
Ondanks dat we pas 1,5 uur lopen, bevinden we ons al op een hoogte van zo’n 2,2 kilometer. Nog ‘slechts’ eenderde te gaan dus. Ik zeg ‘slechts’, omdat Su May me dan duidelijk maakt dat het veel zwaardere gedeelte zo gaat komen.
Ik ben benieuwd!
Imposante groene heuvels
Via een idyllisch weggetje belanden we op een zandpad dat ons dwars door het schitterende berglandschap leidt:
Groene beboste heuvels, zo nu en dan verborgen in de mist, zorgen voor prachtige uitzichten:
Even stilstaan en genieten.
Dan beginnen de moeilijkere stukken van onze klim. Hier zie je bijvoorbeeld het modderweggetje dan bijna recht omhoog loopt:
Mijn spieren voelen wat stijf aan. Maar als we enkele momenten later boven zijn, verdwijnt de lichte pijn in m’n bovenbenen en kuiten direct. En wel hierom:
Even later besluit ik om lange mouwen aan te trekken. Dat gezien de harde wind echt wel nodig.
In korte tijd krijgen we te maken met vergelijkbare gedeeltes. Omhoog klauteren om daarna beloond te worden met spectaculaire uitzichten over de bergen en valleien:
Het waait nu zo hard dat ik m’n telefoon tijdens het filmen nauwelijks stil kan houden. Sterker nog, ik moet alle zeilen bijzetten om zelf te blijven staan.
Wolken als rook
Dan, na verder te zijn geklommen, zie ik wolken voorbijkomen alsof het rook van een groot vuur is:
Als ik een minuut later achter me kijk, lijkt het net of we in een soort mysterieuze filmsetting zijn beland:
En dan, een paar minuten later, komen we bij een punt waar we via rotsblokken en takken het dal moeten zien in te gaan:
Daar zie ik een beetje tegenop. Eerst maar even wat water drinken dan. En enkele Oreo’s eten om het suikerlevel een beetje op te krikken.
Gelukkig valt het best mee.
Eenmaal beneden, klimmen we aan de andere kant weer omhoog. Daar lijkt het, door de snelheid waarmee de wolken bewegen, nog altijd alsof de rookresten van een gigantisch kampvuur langs ons waaien:
Lunchen in de bizarre kou
We zijn aangekomen bij een kamp waar bergbeklimmers kunnen slapen. Mensen van de lokale bergstammen Hmong en Red Dao zorgen dat er voldoende te eten is voor hen.
Su May, overigens ook iemand die tot de Red Dao behoort, heeft lunch voor ons meegebracht. Baguettes met tomaat, komkommer, ei en La Vache Qui Rit. De eerst- en laatstgenoemde zijn het overigens het gevolg van de Franse kolonie in een ver verleden.
Nu we stilzitten en de wind alsmaar heviger wordt, begint het extreem koud te worden. Ik doe m’n winterjas aan en geef Su May mijn dikke handschoenen. Zelf heb ik alleen 2 dunnetjes om m’n handen, die ik van haar heb gehad om het klimmen makkelijker te maken.
Mijn handen doen pijn. Ik loop daarom even naar het gedeelte waar men aan het koken is op een groot vuur. Het is een soort geïmproviseerd hutje:
Fijn. Lang houd ik het er echter niet vol, doordat de ruimte bol staat van de rook. Maar ik ben dankbaar dat ik de mogelijkheid heb gehad om me weer enigszins op te warmen.
De temperatuur is, mede door de strenge wind, gevoelsmatig gedaald tot onder het vriespunt. Aangezien Su May geen last meer heeft van de kou, krijg ik m’n dikke handschoenen terug. Dat voelt als een verademing.
Een tour met 300 mensen?
Bewegen is het devies, we gaan daarom verder. Aangezien ik mijn handen nog even niet kan gebruiken, maakt Su May een foto van het uitzicht over de vallei:
Bij het kamp hadden we trouwens gehoord dat er een groep van ruim 300 man de weg naar beneden heeft ingezet. Koreanen, Thai en nog wat nationaliteiten. De eerste mensen horen we al op grote afstand schreeuwen. Waarom zo’n herrie maken in deze juist zo serene omgeving?, is wat ik me afvraag.
Als we de eerste personen kruisen, merk ik direct dat we te maken hebben met vrolijke, enthousiaste klimmers: continu high-fiven en we krijgen telkens kreten als “you are awesome” en “have a nice trip” naar ons hoofd geslingerd.
In het begin is het groeten en handen geven leuk hoor, maar na een tijdje zijn we het wel een beetje zat. Zeker als er al tig mensen langsgekomen zijn. Het nadeel is bovendien dat we vaak moeten wachten. Soms 5 minuten, soms 10.
Dan komen we zelfs iemand tegen die een kleine radio met luide muziek bij zich heeft. Het moet niet gekker worden, denk ik dan.
Ik wil door, naar de top. Zonder storende geluiden om me heen. Tenzij het van de natuur zelf is.
Voor de laatste keer wachten we, het slotgedeelte van de groep kruist ons namelijk. In totaal 25 minuten. Ik hoor een hoop kabaal, terwijl ik naar een bijzondere boom kijk die juist complete stilte uitstraalt:
Inmiddels heb ik m’n jas en handschoenen overigens weer uitgetrokken, aangezien het zweet voelbaar is. Enkel de dunne klimhandschoenen, die ik als dubbele laag gebruikte, houd ik aan.
Omdat we geen zin hebben om nog langer te pauzeren, gaan we via een alternatieve manier verder. Niet horizontaal via het daarvoor bestemde touw, maar die hard verticaal:
Dan horen we verderop een gedeelte van de groep schreeuwen. Het moment waarop ik en Su May besluiten om “shuttttt up” door de bergen te laten echoën. Even ontladen. Wel met een lichte knipoog hoor trouwens 😉 .
Het slotstuk van de klim kan beginnen.
Verzuurde bovenbenen
Het is iets over half 2, het laatste half uur is aangebroken. De paden, voor zover je het zo kunt noemen, worden alsmaar steiler. Ik hoor en zie aan Su May dat ze aan het afzien is. Zelf begin ik het ook behoorlijk in m’n bovenbenen en kuiten te voelen. De grote, hoge stappen zetten, is een steeds lastiger verhaal.
Dan maar wat rekken en strekken. Dat verzacht de pijn altijd een beetje.
Mijn handen beginnen weer onderkoeld te raken. Ik wil een foto nemen, maar ik weiger om de dunne klimhandschoenen uit te trekken om mijn telefoon te kunnen bedienen. Bovendien ben ik een beetje buiten adem. De top halen is nu even belangrijker dan beeldmateriaal.
We komen, allebei vermoeid, uit bij de trap die ons naar het hoogste punt van de Fansipan brengt:
Ik kijk nog even achterom naar het mistige ‘pad’ waar we net vandaan komen:
Dat gedeelte was toch nog best wel pittig. Maar met de muziek op de achtergrond weten we dat het doel bijna bereikt is.
Eindelijk boven
Letterlijk strompelend gaan we de treeën op. En dat zijn er toch nog best wel wat. Het kost ons nog een kwartier. Lopen kan ik nauwelijks nog en wederom kies ik ervoor om wat te stretchen. Een andere klimmer kijkt nog even om en is in dezelfde staat als ik. We moeten beiden lachen.
De laatste trap door de wolken brengt ons bij de top. Daar is deze foto het bewijs van:
Ik zeg tegen Su May dat ik zo blij ben dat we er zijn. Maar vooral dat we dit samen gedaan hebben. Zo’n typisch geluksmomentje. We omhelzen en bedanken elkaar voor deze bijzondere tocht.
Het uitzicht op de vallei wordt door de mist compleet vervaagd, maar dat maakt me helemaal niks uit. Het is vooral blijheid wat overheerst.
We hebben er 5,5 uur over gedaan. Het had een uur korter kunnen duren als we die grote groep niet waren tegengekomen, maar ach, wat maakt het uit?
Nu snel terug naar de realiteit: de strenge ijzige wind.
Handschoenen en winterjas gaan meteen weer aan. Aangezien ik de (dunne) klimhandschoenen van Su May nog aanheb, geef ik haar uit beleefdheid de mijne. En dat is direct voelbaar. Bizar hoe koud het hier is.
Dan besluiten we om naar de kabelbaan -de Fansipan Legend- te lopen die ons terugbrengt naar het beginpunt van de trip. Iedereen die ik zie, heeft het ogenschijnlijk zwaar. Eindelijk zijn we binnen.
De kabelbaan als beloning
Wat ben ik blij als ik zit. De cabine voelt aan alsof het 25 graden is. Waar ik voorafgaand enige vrees had voor de grote hoogte, kan ik me daar nu totaal niet druk om maken. Op temperatuur komen is datgene wat telt. En dat lukt 🙂 .
Tijdens het ritje van ik denk 20 minuten, krijgen we de prachtige rijstterrassen vanaf boven te zien:
Het voelt echt als een beloning dat we hier nu mogen zitten.
Als we aankomen en wachten op de taxi, weet ik een ding zeker: dit was een dag die ik niet snel zal vergeten.
Ga jij backpacken in Azië?
Dan ga ik je graag helpen 🙂 . Samen met een team van Azië-kenners heb ik Backpackgids Azië ontwikkeld. De missie is duidelijk: zorgen dat jouw reis een groot succes wordt.
Onder meer de volgende issues komen aan bod:
Hoe stippel ik een route uit? Welke route(s) kan ik volgen? We geven je er meer dan 70.
Hoe kan ik kosten besparen en toch maximaal genieten?
Hoe blijf ik veilig en gezond tijdens mijn reis?
Waar moet ik als backpacker zijn?
Welke cruciale dingen mag ik niet vergeten voor ik vertrek?
Welke accommodatie past bij mij?
Wil jij meer weten over het grootste Nederlandstalige backpackpakket voor Azië-reizigers?
Heb jij een vraag over het beklimmen van de Fansipan? Stel ‘m in de comments onder dit artikel, ik help je graag 🙂 .
Hi Robbert,
Wat een mooie tocht heb je gemaakt! Flink afzien ook. Was je goed getraind van te voren? Ik heb een nogal Hollandse vraag voor je, maar ik was wel benieuwd hoeveel het maken van deze tocht met gids je heeft gekost. Zou je daar een indicatie van kunnen geven? 🙂
Groet!
Hoi Naomi,
Afzien valt wel mee hoor… Het is zeer goed te doen! En dat gewoon op hardloopschoenen. Ik ben wel sportief ja…
Ik ben geweest met Friends Travel Vietnam, zij zijn gevestigd in Hanoi. Het is een privétour: ga je alleen dan kost het $275 en met twee personen is het $199 p.p.
Misschien kun je in Sapa aansluiten bij een groep, wat de prijs uiteraard zal drukken. Maar, eerlijk gezegd heb ik deze, op de ene grote groep uit het artikel na, niet gezien…
Veel plezier!
Aanvulling: via welke organisatie/persoon heb je deze tour geregeld?
Beste,
Wij willen deze ook beklimmen in februari. Is dit nog te doen? Wanneer deed jij de klim?
Hoi Jens,
Tuurlijk!
Ik beklom de Fansipan in februari 2017.
Veel plezier!