Ik en twee andere Nederlanders zijn in een bootje op weg naar Ngurtafur Beach. Een gedroomde plek op de Molukken, ver weg van alles. Het is een foto op Facebook geweest die me uiteindelijk doen besluiten om helemaal hierheen te komen.
Na een half uur varen komt de kilometerslange zandbank in beeld. Jeetje zeg, wat is het hier ongelofelijk mooi. Ik voel intense blijheid dat ik de stap heb durven zetten om in m’n eentje naar dit afgelegen stuk van Indonesië te reizen.
Stranden in Azië, telkens opnieuw verbazen ze me. Hagelwit zand, turquoise wateren en slanke palmbomen brengen je in paradijselijke sferen. En soms ook volstrekt het tegenovergestelde: donker zand, water met olievlekken van bootjes en kilo’s aangespoelde rotzooi.
Laten we die lelijke plekjes even laten voor wat het is, en ons focussen op het mooie wat Azië te bieden heeft. Wat zijn met andere woorden de indrukwekkendere stranden van Azië? En: stranden die niet afgeladen vol liggen met toeristen.
Een lastige vraag moet ik je bekennen. Ik bedoel, stel ‘m aan vijftig mensen en je krijgt waarschijnlijk evenzoveel antwoorden. Iedereen heeft zo z’n voorkeuren natuurlijk. Bovendien barst het van de stranden daar in het Verre Oosten.
Sinds ik dit artikel voor het eerst schreef in 2015 heb ik regelmatig stranden geschrapt en toegevoegd. Want al reizende ontdek je telkens weer mooie nieuwe plekjes. Plekjes waarvan je denkt: ja, die moet hoe dan ook aan het lijstje worden toegevoegd. En ik zal dat blijven doen om zo relevant mogelijk te blijven.
Ik wil echter voorkomen om je een standaardlijstje voor te schotelen met stranden waar je overal al over leest. Daarom deel ik veertien van mijn favoriete stranden in Azië die nog niet ontdekt zijn door de massa. Ik focus me op Zuidoost-Azië en Zuid-Azië.
Benieuwd naar wat voor moois ik voor je in petto heb?
Ondertussen reis ik al bijna 14 jaar, ik heb je daarom genoeg te vertellen. Ik beloof je: er zitten een aantal verrassingen bij. Of naja, ik durf wel te beweren dat het gros geen enkel belletje bij je doet rinkelen. Indonesië en Thailand zijn de hofleverancier. Met zoveel mooie stranden weinig verwonderlijk.
Hier komen ze (de volgorde is willekeurig):
1. Nacpan Beach, El Nido (de Filipijnen)
Het eerste strand van m’n lijstje is Nacpan Beach. Ze ligt op ruim 15 kilometer ten noorden van het backpack-mekka El Nido, op het eiland Palawan in de Filipijnen.
Ik en m’n Duitse reisgenootje kregen deze tip per toeval van een oudere hippie in ons hostel. We twijfelden geen moment en pakten een tricycle, iets waar we geen spijt van zouden krijgen.
Wat maakt Nacpan zo bijzonder? Het is een onwijs uitgestrekt strand van 4 kilometer lang met talrijke palmbomen en water op ideale temperatuur. De korte wandeling door het oerwoud die naar het strand leidt maakt het extra vet. Toen ik er was waren er geeneens mensen. Ik waande me er echt in een paradijs.
Trouwens, wanneer je de omgeving van El Nido verder verkent, ligt er nog een hoop meer spektakel op je te wachten. Onder andere kleine dorpjes met schatten van kinderen die dolblij zijn om je te zien. Ga dus zeker op avontuur!
Anno 2024 is Nacpan Beach wel een stuk bekender geworden dan toen ik de ontdekking deed (in 2012). Desondanks is het nu evengoed heerlijk toeven en zal je geen last hebben van hordes mensen. Die zitten vooral in El Nido zelf.
Mocht je in El Nido zijn en meer afgelegen strandjes willen ontdekken, ga dan lekker een dagje eilandhoppen. Je kunt kiezen uit tour A, B, C of D.
Je komt onder meer bij de ongerepte eilandjes Cadlao Island, Dilumacad Island, Matinloc Island en Miniloc Island. Ook de prachtige Secret Lagoon is onbeschrijfbaar mooi. Voor mij persoonlijk was eilandhoppen bij El Nido een niet te vergeten ervaring.
Zelfs een overnachting op een onbewoond eiland behoort tot de mogelijkheden. Ik deed het: snorkelen, drijven in de zoute zee, kampvuurtje bouwen en tukken in een tentje; het was episch.
En je kunt uiteraard de meerdaagse expeditie van El Nido naar Coron maken. Een favoriet onder backpackers. Kost een flinke duit, maar dan heb je wel wat.
2. Klong Muang Beach, Krabi (Thailand)
De meeste backpackers die naar Krabi in Thailand reizen strijken neer in het levendige Ao Nang.
Na daar een paar daagjes vertoefd te hebben springen ze op de boot naar plekken als Railay Beach, Koh Phi Phi of Koh Lanta. Ze weten niet dat er in Krabi met Klong Muang Beach een heus juweeltje ligt.
Ik ontdekte Klong Muang in 2013 toen er werkelijk helemaal niets of niemand te bekennen was. In 2024 ben ik teruggekeerd en zag ik een bescheiden resort en bleek het gelukkig nog steeds lekker gemoedelijk.
Aangezien het water vrij laag staat, kun je te voet bij een eilandje middenin de zee komen. Dit eilandje vind je aan de linkerzijde van het strand.
Verder dobberen er een aantal Thaise longtailboten, kun je bij een bar een kokosnoot bestellen en een duik nemen in het kalme, nagenoeg golfloze, water. Wat wil je nog meer?
Eerlijk: het strand van Ao Nang spreekt met de torenhoge karstkliffen misschien meer tot de verbeelding, maar gezien de drukte past Ao Nang Beach beslist niet in dit lijstje.
3. Koh Rok, Krabi (Thailand)
Koh Rok deze piepkleine archipel bestaande uit Koh Rok Nok en Koh Rok Nai is een regelrecht droomparadijs. Het is een populaire dagtrip vanaf Koh Lanta en Koh Phi Phi.
Gevolg: horrordrukte die je zo nu en dan aan Phi Phi’s Maya Bay doet denken. Ik aarzelde zodoende of ik Koh Rok wel moest noemen.
Die drukte kun je desondanks vrij gemakkelijk ontwijken door vroeg in de ochtend te gaan, wanneer de tours nog niet vertrokken zijn. Of je zet ‘m op de planning in een iets rustigere maand. Toen ik er eind december naartoe ging waren er amper mensen te bekennen. Tijdens m’n tweede bezoek in februari net zo. Op zich apart, aangezien het in beide gevallen hoogseizoen is.
Cool: je hebt de mogelijkheid om in een tentje te slapen. Minder cool (maar toch ook wel een beetje): er kruipen reuzenvaranen door de bossen die je de schrik van je leven kunnen bezorgen. Vooral wanneer ze uit stilstand plots keihard wegsprinten.
Wat heb ik verder nog te zeggen over Koh Rok behalve met superlatieven te strooien? Niet zo gek veel. Je moet het zelf maar gaan beleven.
4. Pulau Hatta, Molukken (Indonesië)
Een écht afgelegen plek, zo mag je Pulau Hatta in Indonesië wel noemen. Ze behoort tot de Banda-eilanden op de Molukken en is met een vissersbootje te bereiken vanaf Banda Neira.
Je stapt terug in de tijd, zo is er geen internet aanwezig. Slapen doe je bij mensen thuis in primitieve (maar authentieke) omstandigheden, en de maaltijden bestaan doorgaans uit rijst, groenten en vers gevangen vis.
Je zult je batterij hier weer helemaal opladen en het échte Indonesië meemaken.
Een naam van het strand ontbreekt, al is het er slechts één. Kan niet missen! Het water is zó blauw en helder, precies waar je bij een bounty-eiland op hoopt.
En nog iets: snorkelen vanaf het strand heb ik nergens zo indrukwekkend gevonden als hier.
Laten we hopen dat Pulau Hatta z’n authentieke karakter behoudt. Gezien de afgelegen ligging zit dit wel wel snor denk ik.
5. Strand zonder naam, Siargao (de Filipijnen)
Wederom een strand uit de Filipijnen. Een officiële naam heb ik overigen niet voor je, maar een vleugje mysterie is soms wel leuk toch? Ik heb getwijfeld om de locatie te delen, al denk ik dat het beter is om sommige plekjes geheim te houden.
Als je op Siargao bent adviseer ik je een scooter te huren en lekker rond te toeren over het zo ontzettend groene eiland. Zo kom je vanzelf uit bij stranden zoals op de foto hierboven. Verwilderd en zonder sporen van menselijke invloeden.
Een tipje van de sluier: ik kwam er toen ik vanuit General Luna onderweg was naar de Taktak Falls, die waren daarentegen zwaar teleurstellend. Kijk onderweg goed om je heen en je zult het vanzelf wel zien 😉 …
6. Ngwe Saung Beach, Ngwe Saung (Myanmar)
Hoewel Myanmar je eerder aan tempels dan aan stranden zal doen denken, heeft ze je op dit gebied wel degelijk wat te bieden.
Heb jij al eens van Ngwe Saung Beach gehoord? Kleine kans denk ik. Ik ben hier geweest toen ik in 2011 in Myanmar was, back in the days dus. Op dat moment zat ik met enkele reisgenootjes in de grote stad Yangon en wisten we eigenlijk niet zo goed waar we naartoe wilden.
Naar Bagan reizen bleek een tergend lange trip (met de bus) en dus besloten we om naar Ngwe Saung af te reizen, een bustocht van zo’n zes uur. Middenin de nacht kwamen we aan, we konden nog net inchecken bij een hostel aan het strand. Naja hostel, we hadden ons eigen huisje pal aan de zee. Pure luxe voor mijn doen.
Nope, Ngwe Saung is niet een strand met het meest heldere water. Wat mij betreft kom je er vooral voor de puurheid en om het andere gezicht van Myanmar te zien.
Vandaag de dag is Ngwe Saung Beach weinig veranderd vergeleken met destijds. Je vindt er diverse resorts en een handjevol eetgelegenheden, voor de rest is het lekker rustig. Het is net alsof men klaar is om hordes toeristen te ontvangen, maar de gemiddelde reiziger het strandplaatsje gewoonweg niet op de radar heeft. Mij hoor je niet klagen 🙂 .
Het is de perfecte plek om te relaxen nadat je je reis door het veelal hectische Myanmar erop hebt zitten. De zonsondergang is adembenemend en je kunt naar een rotseilandje lopen met een kolossaal en ietwat apart beeld van een zeemeermin. Op datzelfde eilandje pafte ik met de nodige verwachtingen een sigaar gerold in bananenbladeren, aangeboden door een stel locals die aan ’t vissen waren. Ik stikte er zowat in, zo sterk was ‘ie haha!
7. Bottle Beach, Koh Phangan (Thailand)
Koh Phangan mag dan een toeristenmagneet zijn, voor Bottle Beach is het tegenovergestelde waar. De geïsoleerde ligging heeft daar alles mee te maken. Een stevige trekking door de jungle van 1 tot 1,5 uur is nodig vooraleer je het strand bereikt.
En dat strand is ronduit schitterend. Het is een lange sliert zand met een rits palmen, die grenst aan turquoise water en heuvels die volledig overgenomen zijn door tropisch regenwoud. Op de top van een van die heuvels is ook nog een viewpoint om je Instagram-volgers gek mee te maken.
Volslagen doorweekt kwam ik aan en ik kon wel wat verkoeling gebruiken. De kraakheldere zee was het perfecte medicijn. Een ijskoude kokosnoot net zo goed, die fix je bij een van de strandbars.
Oh trouwens, een bootje pakken behoort eveneens tot de opties. Maar ik zeg: doe de jungletocht en je zult Bottle Beach extra waarderen.
8. Pasir Panjang, Kei Kecil (Indonesië)
Yep, alweer de Molukken. Pasir Panjang is bestrooid met het zachtste zand waarop ik ooit heb gelopen. Zoiets klinkt misschien overdreven, maar echt ik meen het. Hier is het zand daadwerkelijk zo zacht als meel en je voeten zakken er zomaar tien centimeter in weg.
De enorme witte zandbank is liefst 3 kilometer lang, en samen met de sliert palmbomen en het blauwe water heb je een aanblik om van te dromen. Ik bedoel, check de bovenstaande foto en oordeel zelf 🙂 .
Heerlijk is om hier de lokale specialiteit ‘rujak’ te proberen. Zurig fruit, vaak groene mango of rauwe papaja, ondergedompeld in een sausje van pinda’s en sambal. Bizar lekker kan ik je zeggen.
Je moet er wel iets voor over hebben om er te komen, want deze droomspot ligt op Kei Kecil, een van de twee Kei-eilanden op de Molukken in het verre oosten van Indonesië. De expeditie is het desondanks volkomen waard, plus je krijgt een kijkje in het lokale Indonesische leven zonder toeristen.
Via Kei Kecil kan je bovendien met een vissersbootje naar idyllische spots als Pulau Tarwa, Pulau Bair en Ngurtafur Beach varen. De laatste is de weergaloze zandbank waarover ik in de intro sprak.
9. Verborgen stranden, Perhentian Kecil (Maleisië)
Ja, ik zou de bekendere stranden Long Beach en Coral Bay kunnen noemen, al vlieg ik het vandaag anders aan. Die twee stranden zijn immers dé toeristentrekpleisters van Perhentian Kecil in Maleisië.
En laat Perhentian je nou nog zoveel meer boeiends te bieden hebben op strandgebied, al komt het je niet aanwaaien. Je zult bereid moeten zijn om een poosje door de jungle te slenteren. Maar goed, een beetje avontuur daar houden wij backpackers juist van toch?
Hoe kom je er precies?
Start op Coral Bay en trek vervolgens het regenwoud in om richting het vissersdorpje te lopen. Onderweg passeer je langs een aantal verscholen baaitjes. Je kunt er eveneens per kajak jezelf naartoe peddelen. Ook gaaf natuurlijk!
Namen die ik voor je heb zijn Petani Beach, Mira Beach, Impiani Beach en Aur Beach. Ze liggen ingeklemd tussen rotspartijen en wilde jungle.
Oh ja, neem je snorkelsetje mee. Er valt hier namelijk van alles te beleven wanneer je kopje onder gaat. Onderweg zie je tevens locals die een lijntje uitgooien. En joekels van varanen die door het woud sluipen op zoek naar eten. Ja, je bent echt even weg van de toeristen .
10. Silent Beach, Tangalle (Sri Lanka)
Oei, zou ik toch bijna het waanzinnige Silent Beach in Tangalle vergeten. Deze parel van Sri Lanka heeft goudgeel zand en ontelbare palmbomen, waarvan er één bijna horizontaal over het megastrand hangt. Je voeten zakken diep weg in het zachte zand en de woeste golven kletsen daar gulzig overheen.
Vaak hoor je mensen over Trincomalee en Unawatuna kletsen wanneer het over de mooiste stranden van Sri Lanka gaat. Die liggen wat mij betreft toch echt in het minder bekende Tangalle. Twee andere schilderachtige baaitjes zijn hier Goyambokka Beach en Rocky Point Beach.
11. Batu Topeng, Pantai Bobby en Ujung Gelam, Karimunjawa (Indonesië)
Toen ik op Java was en mijn reis begon in het hectische Yogyakarta, had ik bepaald niet het idee een paar dagen later op een tropisch eiland te zitten, chillend met een kokosnoot in m’n handen.
Gevoelsmatig was ik mijlenver verwijderd van zo’n plek, ik dacht daarvoor op Bali of Lombok te moeten zijn. Bovendien hoorde ik alleen maar motoren van scooters, auto’s en trucks in Yogya. Een totaal andere wereld.
Via een local hoorde ik echter over Karimunjawa. Ze had me enthousiast gemaakt, ik besloot om mijn instinct te volgen en erheen te gaan. En wow, wat een prachtbestemming. En wat een grootse stranden. Met Pantai Bobby, Batu Topeng en Ujung Gelam heb je er drie van wereldklasse. En niet minder belangrijk: zonder massa’s toeristen.
Het is oprecht een van de coolste eilanden die ik in mijn reizende leventje heb bezocht. De authentieke vismarkt, het geweldige snorkelen, de lieve kids en de witte stranden met jungle en palmbomen maken Karimunjawa tot een absolute droombestemming. Ik ben er niet voor niets twee keer voor langere tijd geweest.
12. Clear Water Bay, Koh Rong Samloem (Cambodja)
Natuurlijk mag Cambodja met het bounty-eiland Koh Rong Samloem niet ontbreken. En in het bijzonder wil ik het met je hebben over Clear Water Bay. Alleen de naam al maakt menig mens nieuwsgierig.
Enne, als je op de bovenstaande foto kijkt, snap je onmiddellijk waar die naam vandaan komt. Wat een pareltje hè?
De stranden op het vasteland van Cambodja vind ik overigens niet zo bijzonder. Pak je in Sihanoukville echter de boot naar Koh Rong, Koh Rong Samloem of Koh Ta Kiev, dan kom je in ware paradijsjes terecht.
13. Mawi Beach, Lombok (Indonesië)
Lastig te bereiken, da’s een ding dat zeker is als je op Lomboks Mawi Beach wilt komen. Een heuse dramaweg vol hobbels, putten en steentjes zal overwonnen moeten worden, maar daarna ben je er. Voordeel: die lastige bereikbaarheid zorgt voor weinig dagjesmensen.
Het door heuvels ingeklemde Mawi Beach bestaat uit twee delen, klim de rots op om bij de mooiste van de twee te komen. Ik twijfelde enigszins, aangezien ik lichte last van hoogtevrees kreeg. Gelukkig wist ik m’n angsten te overwinnen, want het uitzicht vanaf boven is serieus waanzinnig. Je ziet het op de foto hierboven.
Indien je graag surft en al enige skills hebt, is Mawi de uitgelezen spot om je plank erbij te pakken.
Nadat je terug bent van de korte hike plof je in een stoel en is het ontspannen geblazen. Er is een vervallen schuur waar ze kokosnoten, koud pils, mierzoete ananas, nasi goreng en ander lekkers voor je in de aanbieding hebben. Wat neem jij?
14. Paradise Beach, Koh Kradan (Thailand)
Afsluiten doe ik met de treffende naam Paradise Beach. Want een paradijselijk lijstje is het zonder twijfel geworden dacht ik zo.
In 2017 belandde ik op het kleine eiland Koh Kradan. Hierboven zie je een foto die ik maakte van het strand, Paradise Beach dus. Moet ik nog meer zeggen? Dit prachtige stukje van Thailand is niets anders dan een grote hagelwitte strandvlakte met hier en daar een barretje en enkele accommodaties.
Vanaf het strand wandel je zo het water in en is het verrassend goed snorkelen geblazen.
Behalve de vele duurdere opties, heb je er een betaalbare camping om te overnachten. En zeg nou zelf: wat is mooier dan wakker worden in een tent, met het geluid van de klotsende golfjes en uitzicht op de branding?
Voor mij is Koh Kradan een van de mooiere verlaten Thaise eilanden die ik heb gezien.
Wat is jouw favo strand in Zuidoost-Azië?
